Ook al heb ik als vrijgezel geen partner om me heen, toch voel ik me weleens schuldig als ik iets voor mezelf doe in plaats van iets voor een ander.
Bijvoorbeeld als mijn huisdieren verzorging nodig hebben, maar ik eerst nog even een wasje wil doen, eerst nog even wat wil eten, eerst nog even wat wil lezen, of eerst nog even naar de film wil. Als ik kinderen had gehad, dan zou ik met hen waarschijnlijk hetzelfde hebben als nu met mijn huisdieren.
Of bijvoorbeeld als mijn vrienden, familieleden, collega’s, leidinggevenden of klanten mij om hulp vragen, maar ik hen op dat moment even niet kan of niet wil helpen: omdat ik zelf dingen aan mijn hoofd heb of omdat ik op dat moment graag iets anders wil doen.
In beide voorbeelden is het mijn Behulpzame Ik die zich schuldig voelt:
Voorbeeld 1
In het voorbeeld van mijn huisdieren vindt mijn Behulpzame Ik dat mijn huisdieren mij dringend nodig hebben, en dat ik hen tekort doe, of hen zelfs in de steek laat, als ik hen laat wachten.
En dat ik egoïstisch ben als ik mijn huisdieren laat wachten voor mijn eigen behoeftes of mijn eigen pleziertjes. Dat ik eerst iets wil eten of een wasje wil doen keurt hij weliswaar niet goed, maar kan hij zich nog een beetje voorstellen. Maar dat ik mijn huisdieren laat schieten voor een boek of film vindt hij echt niet kunnen: mijn huisdieren zijn helemaal afhankelijk van mij en kunnen zich niet zelf redden, dus ik moet hen eerst geven wat zij nodig hebben voordat ikzelf aan de beurt ben.
Voorbeeld 2
In het voorbeeld van een vraag om hulp reageert mijn Behulpzame Ik voor een groot deel net als bij mijn huisdieren. Hij vindt dat ik mensen tekort doe of in de steek laat als ik hen met lege handen laat staan. En dat ik egoïstisch ben als ik mijn eigen behoeftes belangrijker maak dan de behoeftes van mensen om me heen.
Maar daarnaast speelt er ook nog wat anders: hij voelt zich trots dat die mensen hem om hulp vragen. Blijkbaar heeft hij in hun ogen iets te bieden, want anders zouden ze wel iemand anders om hulp vragen. En als hij hen geeft wat zij nodig hebben, dan krijgt hij van hen een stuk erkenning, waardering, genegenheid en misschien wel liefde. En dat is goed voor zijn zelfbeeld en voor zijn behoefte aan contact.
In zulke situaties is mijn schuldgevoel een signaal dat ik in een innerlijk conflict zit: mijn Behulpzame Ik vindt dat ik meteen klaar moet staan voor mijn huisdieren of de mensen om me heen, terwijl een andere Ik (zoals mijn Presterende Ik of mijn Genietende Ik) op dat moment iets anders wil doen.
Om met dit innerlijke conflict om te gaan, helpt het mij erg om met mijn Verstandige Ik in gesprek te gaan.
In voorbeeld 1 checkt mijn Verstandige Ik altijd eerst even of de indruk van mijn Behulpzame Ik wel klopt dat mijn huisdieren geen seconde langer meer kunnen wachten op verzorging. Mijn Behulpzame Ik heeft inderdaad gelijk dat mijn huisdieren zelf hun bak niet kunnen verschonen, en zelf geen eten en drinken kunnen pakken. Maar ik heb vaak genoeg meegemaakt dat ik me erg haastte om mijn huisdieren zo snel mogelijk te verzorgen, terwijl later bleek dat hun bak nog aardig schoon was, dat ze nog niet zoveel honger hadden, of dat ze nog tevreden en ontspannen in hun bak lagen.
En in voorbeeld 2 laat mijn Verstandige Ik mij altijd beseffen dat ik ongeacht mijn keuze altijd iemand tekort doe of in de steek laat, en altijd de erkenning en waardering van iemand misloop. Vervul ik namelijk eerst de behoeftes van andere mensen, dan vervul ik mijn eigen behoeftes niet, doe ik mezelf tekort en krijg ik geen waardering van mezelf. En vervul ik eerst mijn eigen behoeftes, dan doe ik andere mensen tekort en krijg ik geen waardering van hen.
Beide keuzes zijn dus even ‘goed’ of even ‘fout’. En dat maakt het makkelijker voor mijn Verstandige Ik om objectief af te wegen welke behoeftes op dat moment het meest urgent zijn: de mijne of die van anderen.
Zodra duidelijk is hoe hard mijn huisdieren of de mensen om me heen mijn hulp werkelijk nodig hebben, kan mijn Behulpzame Ik er niet meer omheen hoe onmisbaar of misbaar hij werkelijk is, en ziet hij zelf hoe terecht of onterecht zijn schuldgevoel is. En zolang het schuldgevoel er wel is, laat ik mezelf er niet meer onnodig door beïnvloeden.