Negen mogelijkheden om met élke vervelende situatie om te gaan

 

 
 
 
Er zijn situaties die je helemaal niet wil, maar waar je tóch mee geconfronteerd wordt. En daardoor kun je jezelf machteloos of gefrustreerd gaan voelen.
Maar wat dat ook voor een situatie is, je kunt wél altijd zelf bepalen hoe je met die situatie omgaat. In elke situatie heb je namelijk de volgende 9 mogelijkheden:

  1. Rusten:

    Even pas op de plaats maken en niets doen.
    Alleen tot je door laten dringen dat deze situatie op dit moment een feit, een gegeven, de realiteit is. Dat het geen enkele zin heeft om dat te ontkennen, om dat te negeren, of om jezelf tegen deze realiteit te verzetten: dat je dan alleen maar je hoofd in het zand steekt.
    Zodra je toegeeft, erkent en aanvaardt dat deze situatie echt gebeurd is, voel je een innerlijke rust en kalmte. En dankzij die kalmte komen er vanzelf ideeën naar boven hoe je nu verder met deze situatie om kunt gaan.

  2. Doorvoelen:

    Een situatie in je buitenwereld vind je alleen maar vervelend, als die situatie vervelende emoties in jouw binnenwereld oproept.
    En die vervelende emoties kun je voelen in je lichaam, net zoals je vervelende sensaties zoals kou, honger of jeuk in je lichaam kunt voelen.
    Als je aanvaardt dat die emoties op dat moment in je lichaam zitten, en je met je aandacht bij die emoties in je lichaam blijft, dan zul je merken dat jouw emoties vanzelf weer verdwijnen. Komen ze na een tijdje later weer terug, dan kun je weer hetzelfde doen.
    Door te beseffen dat je emoties hebt, en dat je niet je emoties bent, kun je meer afstand van de situatie nemen, voelt de situatie niet als een drama, en raak je juist minder geëmotioneerd.

  3. Doorgronden:

    Je trekt situaties en mensen niet voor niets aan: ze leren jou iets nieuws over jezelf.
    En door (met je intuïtie) te doorgronden waarom een vervelende situatie op jouw pad gekomen kan zijn en waarom juist op dit moment, kun je de situatie beter accepteren, en voel je meer innerlijke vrede.

  4. Genieten:

    Van een vervelende situatie geniet je uiteraard niet.
    Maar als je goed kijkt, dan zul je zien dat in deze situatie 1 of meer behoeftes van jou niet bevredigd zijn (bijvoorbeeld je behoefte aan waardering).
    En als je alsnog een manier vindt om die behoefte wél te vervullen (bijvoorbeeld door jezelf de waardering te geven die je van mensen om je heen niet kreeg), dan voel je weer bevrediging en voldoening, en ga je weer meer plezier voelen.

  5. Presteren:

    Over een vervelende situatie ben je ontevreden: je wil de schade zoveel mogelijk beperken, als het kan graag weer (zo snel mogelijk) uit deze situatie zien te komen, en voorkomen dat er nog een keer zoiets gebeurt.
    Kijk wat je nodig hebt om jezelf weer tevreden(er) te voelen, en stel jezelf tot doel om dat voor elkaar te krijgen. Lukt dat, dan geeft jou dat een goed gevoel over jezelf, en raakt de teleurstelling over de vervelende situatie meer op de achtergrond.

  6. Beschermen:

    In een vervelende situatie kun jij je onzeker, bang, ongerust, bezorgd of onveilig voelen.
    Kijk wie of wat jou kan helpen om je weer zeker en veilig te voelen.
    Door jezelf te beschermen tegen onzekerheid, angst, ongerustheid, bezorgdheid en/of onveiligheid, merk je dat jij er voor jezelf bent, en ga je meer op jezelf vertrouwen.
    In volgende vervelende situaties weet je dan dat je op jezelf kunt rekenen, en voel jij je bij voorbaat al minder onzeker en minder onveilig.

  7. Verbeteren:

    In een vervelende situatie is er altijd een verschil (een kloof) tussen de werkelijkheid en jouw verwachting (je ideaalbeeld).
    Kijk eerst wat je kunt doen om de werkelijkheid zo te veranderen dat ze meer naar jouw zin is, en dus dichter bij jouw ideaalbeeld komt.
    Lukt dat niet (helemaal), kijk dan of je jezelf zo kunt ontwikkelen dat je jouw verwachting in dit soort situaties wat naar beneden kunt bijstellen.
    Jouw verwachting was in deze situatie niet realistisch, want anders was deze situatie niet gebeurd. En door in dit soort situaties voortaan de lat wat lager te leggen, en je ideaalbeeld wat realistischer te maken, ben je minder teleurgesteld en minder gefrustreerd als er weer zoiets gebeurt.

  8. Doorzetten:

    Wat je deed of zei op het moment dat je met deze vervelende situatie geconfronteerd werd, deed je met een bepaalde bedoeling (een bepaalde intentie): je wilde een behoefte van jezelf of van anderen bevredigen, of een doel van jezelf of van anderen bereiken.
    Sta je nog steeds achter de intentie die je toen had, zet dan gewoon door: laat je niet door deze tegenslag tegenhouden of ontmoedigen, en blijf gaan voor wat je zo graag wilt.

  9. Helpen:

    Deze situatie is in ieder geval vervelend voor jou, en misschien ook wel voor andere betrokkenen (zoals je kinderen).
    Je kunt jezelf helpen om met deze situatie om te gaan, door te kijken wat je zelf nodig hebt, dat jezelf te gunnen, en ervoor te zorgen dat je dat krijgt.
    En met de ervaring die je opdoet over wat wel en wat niet werkt, kun je ook andere betrokkenen helpen om met deze situatie te dealen.
    Lukt dat, dan kun je eventueel ook nog overwegen om mensen te gaan helpen die nog wel steeds in een soortgelijke situatie zitten (lotgenoten), of om mensen te helpen voorkomen dat ze net als jij ook een keer in deze situatie terecht komen.

 

Van nature heb je als vrijgezel genoeg zelfvertrouwen

 

 
 
 
Van nature heb je als vrijgezel genoeg zelfvertrouwen om het leven aan te kunnen. En heb je dan ook geen enkele moeite met de nieuwe en onbekende gebeurtenissen die er in het Nieuwjaar aan zitten te komen.
Waarom jij van nature dat zelfvertrouwen hebt, en hoe dat in de loop van de tijd ongemerkt en in kleine stapjes veranderd zou kunnen zijn bij jou, lees je in dit artikel.

 

Van nature

Van nature weet je dat je jouw buitenwereld niet op jouw bevel kunt veranderen, en dat er in je buitenwereld dus altijd dingen kunnen gebeuren die je niet onder controle hebt.
Tegelijkertijd ben jij je er van nature ook van bewust dat jouw intuïtie je altijd vertelt of je iemand wel of niet kunt vertrouwen, en wat je op het moment zelf het beste kunt doen.
Daarnaast besef je dat hoe belangrijker iets voor jou is, hoe meer je iets nodig hebt of hoe grager je iets wilt, hoe groter jouw wilskracht wordt. En dat je dankzij jouw wilskracht altijd de moed en daadkracht kunt vinden om ergens voor te gaan waar je achter staat of in gelooft, en om met tegenslagen en teleurstellingen om te gaan op de weg daarnaartoe.
Je weet van nature dan ook dat je dankzij je intuïtie (jouw innerlijke weten) niet onzeker hoeft te zijn en dat je dankzij je wilskracht (jouw innerlijke kracht) niet bang hoeft te zijn.
En je voelt je daarom kalm en vol zelfvertrouwen in elke situatie …

 

Verandering 1

In de loop van de tijd (meestal al als kind) begin je te twijfelen of je wel altijd genoeg op jouw eigen intuïtie, wilskracht en capaciteiten kunt vertrouwen om met risico’s, gevaren, bedreigingen, tegenslagen en teleurstellingen om te gaan.
En als je niet meer genoeg op jezelf kunt vertrouwen, dan blijft er nog maar één mogelijkheid over: meer op andere mensen gaan vertrouwen.
Dus ga je op zoek naar andere mensen op wie je altijd kunt terugvallen als dat nodig is.
Je probeert vriendschap met hen te sluiten. En je zorgt ervoor dat je zelf ook betrouwbaar bent, zodat je vrienden ook altijd op jou kunnen terugvallen en graag bevriend willen blijven.
Jouw eerste vriendschappen probeerde je met je ouders/verzorgers op te bouwen. En tijdens deze verandering is elke keer dat je een vriend hebt uitgezocht die later jouw vertrouwen beschaamde, elke mislukte vriendschap, elke afwijzing in een vriendschap, elke keer dat je voor je gevoel zelf niet betrouwbaar genoeg was naar je vrienden toe, of het helemaal geen vrienden kunnen vinden een deuk in je zelfvertrouwen.

 

Verandering 2

Binnen elke groep mensen één of meer vrienden hebben geeft een geruststellend gevoel.
Maar het is nog geruststellender als een héle groep mensen achter je staat. Want samen ben je sterker en kun je meer bereiken dan alleen. En in een groep voel jij je veiliger als je in je buitenwereld tegen risico’s, gevaren, bedreigingen, tegenslagen of teleurstellingen aanloopt.
Dus wil je na verloop van tijd niet meer alleen vriendschappen hebben, maar jezelf ook aansluiten bij groepen. Ook al zou dat alleen maar zijn om een groep niet tegen je te krijgen.
Daarbij besef je op latere leeftijd goed dat een vriendschap of een groep (bijvoorbeeld je afdeling of je bedrijf) alleen maar kan blijven bestaan zolang iedereen (inclusief jijzelf!) een stuk verantwoordelijkheid neemt om er het beste van te maken.
De eerste groepen mensen waar je in terecht kwam, waren je ouderlijk huis en je scholen.
En tijdens deze verandering is elke keer dat je een groep hebt uitgezocht die later jouw vertrouwen beschaamde, elke afwijzing in een groep, en elke keer dat je voor je gevoel zelf niet genoeg verantwoordelijkheid nam een nieuwe deuk in je zelfvertrouwen.

 

Verandering 3

Betrouwbaar zijn en genoeg verantwoordelijkheid nemen is heel belangrijk om in een groep of vriendschap te mogen blijven. Maar helaas, je groepsleden (bijvoorbeeld je collega’s en je leidinggevenden, of je ouders) en je vrienden blijken (of lijken!) jou toch nog niet altijd te accepteren en goed te keuren. Iets wat erg aan je zelfvertrouwen knaagt.
Binnen jouw groepen en vriendschappen begin jij je daardoor nu toch wat onveilig te voelen.
Om nog meer afkeuring (kritiek, afwijzing of straf) te voorkomen, doe je er daarom nog een schepje bovenop en wil je graag loyaal aan hen allemaal zijn: je neemt niet alleen je eigen verantwoordelijkheden op je, maar probeert ook aan alle verwachtingen en eisen van je groepsleden en vrienden te voldoen. Ook als je dat eigenlijk liever niet zou doen, maar je ertoe verplicht voelt. Je houdt je bijvoorbeeld zoveel mogelijk aan alle (ongeschreven) regels.

 

Verandering 4

Na verloop van tijd merk je tot je schrik steeds vaker dat je niet meer de energie en de tijd hebt om alle verantwoordelijkheden, verplichtingen en beloftes na te komen. En dat je groepsleden of vrienden daardoor ontevreden of boos (kunnen) worden. Iets wat niet goed is voor je zelfvertrouwen, en wat je een onveilig gevoel geeft in je groepen en vriendschappen.
In de hoop dat het niet al teveel opvalt, doe je daarom een stapje terug met het nakomen van minder belangrijke verantwoordelijkheden, verplichtingen en beloftes, zodat je meer tijd en energie overhoudt voor belangrijkere verwachtingen en eisen.
Als het mensen wél opvalt en ze daarop reageren, schat je in (of test je uit) of ze misbruik van jou maken. In dat geval probeer je hen met pijn in je hart te laten vallen, zodat je meer tijd en energie overhoudt voor groepsleden en vrienden die wél betrouwbaar zijn.
Tijdens deze verandering is elke keer dat het iemand wél opviel, elke keer dat iemand misbruik van je (b)leek te maken, en elke keer dat het je niet lukte om het contact met iemand te verbreken (bijvoorbeeld met een dominant iemand) slecht voor je zelfvertrouwen.

 

Verandering 5

Op een gegeven moment begin je al die verwachtingen en eisen van je overgebleven groepsleden en vrienden, waar maar geen einde aan lijkt te komen, zat te worden: het wordt je gewoon teveel. En je besluit hen duidelijk te laten merken dat je niet op nóg meer verantwoordelijkheden, verplichtingen en beloftes zit te wachten.
Na al die tijd eindelijk eens goed voor jezelf opkomen geeft je weer lekker veel zelfvertrouwen en het gevoel dat je weer helemaal in je kracht staat.
Maar door al die opgekropte irritatie en frustratie komt alles wat je zegt er botter en zelfs agressiever uit dan je bedoeld had. Waardoor je tot je eigen schrik diverse groepen en vrienden kwijtraakt, die zo’n reactie niet gewend waren van jou en daarom niet pikken.
En om te voorkomen dat je op deze manier alle groepen en vriendschappen verspeelt, en er misschien zelfs vijanden bij krijgt, besluit je met tegenzin om jezelf dan toch maar weer weg te cijferen. Met als gevolg dat je groeiende zelfvertrouwen in één keer weer flink instort.

 

Verandering 6

Als je assertief bent en voor jezelf opkomt, dan pakt dat verkeerd uit, en raak je groepen en vrienden kwijt, zo heb je duidelijk gemerkt.
Maar je bent overduidelijk ook niet meer in staat om aan alle verwachtingen en eisen van je groepen en vrienden te voldoen, waardoor je ook weer vrienden en groepen kunt kwijtraken.
Je voelt je dan ook onbekwaam en minderwaardig, en hebt geen enkel idee meer hoe je met dit lastige dilemma moet omgaan. Met als gevolg dat je voor je gevoel voortaan niet meer op jezelf kunt vertrouwen en voortaan niet meer op eigen benen kunt staan.
En dus doe je voortaan maar onderdanig tegen de groepen en vrienden die jouw gezelschap nog wel dulden. Want als je nog meer fouten maakt, wordt je alsnog in de steek gelaten of verstoten, en blijf je eenzaam achter met al die risico’s, gevaren en bedreigingen om je heen.

 

Hoe nu verder?

Door jezelf weer te herinneren wat je van nature al beseft, weet en kunt (zie hierboven), maakt het jou voortaan niets meer uit dat er weer een Nieuwjaar is aangebroken met nieuwe en onbekende gebeurtenissen: je vertrouwt in elke situatie gewoon zoveel mogelijk op je intuïtie en je wilskracht, al dan niet met vrienden of groepsleden om jou heen …
 

Bepaal zelf hoeveel jij jezelf met andere mensen wilt delen door van je binnenwereld je ideale kasteel te maken

 

recognizable landmarks, listed on unesco list of world heritage sites.

 
 
 
Als vrijgezel heb je geen partner met wie jij lief en leed kunt delen. En je ontkomt dan ook niet aan de keuze hoeveel jij jezelf wilt delen met de andere mensen om je heen: familieleden, vrienden, kennissen, collega’s en onbekenden.
Want jezelf delen kan zowel spannend, ongemakkelijk, bedreigend of gevaarlijk zijn, als gezellig, fijn, bevredigend of verrijkend.
Om makkelijker de keuze te kunnen maken hoeveel privacy je graag wilt hebben en hoeveel informatie je graag met anderen wilt delen, kun je jouw binnenwereld zien als een kasteel met een muur, een kasteelpoort, een slotgracht en een binnenplaats.

 
Zo kan het zijn dat jij je tot nu toe als vrijgezel voorgenomen hebt om je binnenwereld zo min mogelijk met andere mensen te delen. Bijvoorbeeld omdat je teleurgesteld geraakt bent in andere mensen of omdat je jouw eigen privacy een groot goed vindt.
Jouw binnenwereld is dan als het ware een zwaarbewaakt fort.
Het heeft als ‘kasteel’ hoge en dikke muren met verschillende uitkijkposten, een kleine en goed gebarricadeerde kasteelpoort zonder raampjes die in principe altijd dicht is, een brede slotgracht met een aantal krokodillen erin om nieuwsgierige en opdringerige mensen op afstand te houden, en een grote hond op de binnenplaats die mensen weer naar buiten kan jagen zodra je hun gezelschap zat bent.

 
Het kan ook zijn dat jij je tot nu toe als vrijgezel juist voorgenomen hebt om je binnenwereld zoveel mogelijk met andere mensen te delen. Bijvoorbeeld omdat je graag met andere mensen alles wilt delen wat je anders met je partner had gedeeld. Of omdat je van diepgaande gesprekken houdt, of iets voor andere mensen wilt betekenen.
Jouw binnenwereld is dan als het ware een inloophuis. Het heeft als ‘kasteel’ lage en dunne muren zonder uitkijkposten, een grote en houten kasteelpoort met veel raampjes die in principe altijd open is, een smalle slotgracht waar iedereen makkelijk overheen kan stappen, en een gezellige binnenplaats met allerlei hapjes en drankjes.

 
Als vrijgezel bepaal je helemaal zelf hoe je jouw binnenwereld er als kasteel uit wilt laten ziet: je bent zelf de enige ontwerper van dit kasteel.
Daarbij maakt het helemaal niet uit voor welk kasteel je kiest. Geen enkel kasteel is beter of waardevoller dan een ander kasteel, en het is puur en alleen een kwestie van voorkeur. Zolang dit kasteel maar voor jóu werkt. Laat dus gerust je fantasie en je creativiteit de vrije loop!

 
Ook ben jij de enige sleutelbewaarder van jouw binnenwereld.
Want in tegenstelling tot je woonruimte is je binnenwereld iets wat niemand kan zien en waar niemand ongevraagd binnen kan komen.
Alleen op de momenten dat jijzelf de deur van je binnenwereld opent, kunnen mensen een glimp van je binnenwereld opvangen, En je bepaalt helemaal zelf wanneer en hoe lang je hen een inkijkje gunt, en hoever je hen in je binnenwereld toelaat.
Je binnenwereld is dus lekker je eigen domein, waarin je 100 procent controle hebt over wie je wanneer, hoe lang en hoe ver binnenlaat!

 
De vraag “Hoeveel wil ik mezelf delen met andere mensen?” kun je dan ook vertalen naar: “Ziet mijn binnenwereld er op dit moment uit als mijn ideale kasteel?”. Met andere woorden: “Hoe tevreden ben ik met de huidige muur, kasteelpoort, slotgracht en binnenplaats van mijn binnenwereld?”.

 
Zonder een partner heb je juist de gelegenheid om van je privacy te genieten: er is niemand die van jou verlangt of eist dat je deelt wat er in je omgaat, en je hebt genoeg tijd en ruimte om alles met jezelf te delen wat jou bezighoudt.
Wel loop je dan op den duur het risico dat jij je eenzaam gaat voelen, of dat je het gevoel krijgt dat jij er altijd helemaal alleen voor staat. Als dat gebeurt, zul je moeten leren om in een gesprek je binnenwereld stukje bij beetje te delen naar een ander toe, zodat de ander zich ook stukje bij beetje kwetsbaar durft op te stellen naar jou toe. Of om voor jezelf de gesprekspartner, steun en toeverlaat te worden die je zoekt.

 
Aan de andere kant heb je als vrijgezel juist ook de gelegenheid om jezelf met veel mensen te delen: je hebt geen partner die jij in gezelschap steeds aandacht hoeft te geven, en kunt jezelf daardoor extra open stellen voor nieuwe contacten.
Wel loop je dan het risico dat sommige mensen misbruik maken van de dingen die ze over jou horen, of dat ze jou maar een kwebbelkous vinden die alleen maar over zichzelf praat. Als dat gebeurt, zul je moeten leren om op je intuïtie te vertrouwen wie je hoeveel over jezelf kunt vertellen. En om in gesprekken niet alleen te zenden maar ook te luisteren, en af te wegen wat je met jezelf wilt delen en wat je met anderen wilt delen …
 

Hoe ver heb jij jezelf uit een onveilige en onzekere buitenwereld teruggetrokken?

 

 
 
 
Hoe meer vertrouwen je in jouw buitenwereld hebt, hoe zekerder en veiliger jij je er voelt, en hoe grager je in je buitenwereld komt.
Loop je in je buitenwereld aan tegen onzekerheden, risico’s, bedreigingen of gevaren, dan kan dat bezorgdheid, ongerustheid, angst, twijfel, onzekerheid of paniek bij je oproepen.
En als je vaak of een lange tijd bang voor je buitenwereld bent, dan kun je jezelf steeds meer gaan terugtrekken uit je buitenwereld: eerst steeds meer in je huis, dan in jezelf en vervolgens in iets buiten je dagelijkse leven.
In dit artikel ontdek je in welke fases dat in mijn ogen kan gebeuren en in welke fase jij op dit moment zit.

 

Terugtrek-fase 1: in je fantasiewereld

Vind je het buitenshuis te onzeker, te riskant, te bedreigend of te gevaarlijk, dan kun je jezelf ongemerkt gaan terugtrekken in je fantasiewereld.
Voordat je iets gaat doen of ervaren, fantaseer je dan eerst wat er allemaal mis kan gaan, hoe je die dingen kunt voorkomen en wat je het beste kunt doen als ze toch gebeuren.
“Hoe beter ik mezelf voorbereid op het nieuwe en onbekende dat er aan gaat komen, hoe meer het alleen maar kan meevallen” denk je dan bij jezelf.

 

Terugtrek-fase 2: in je gedachtenwereld

Kom je er zelf steeds maar niet uit hoe je het beste om kunt gaan met al die onzekerheden, risico’s, bedreigingen en gevaren die je jezelf steeds voor de geest haalt, dan kun je jezelf ongemerkt gaan terugtrekken in je gedachtenwereld.
Je probeert dan zoveel mogelijk kennis op te doen om jezelf in alle nieuwe en onbekende situaties te kunnen redden. Bijvoorbeeld door boeken te lezen, cursussen te volgen, of jezelf te verdiepen in survival, wetenschap, filosofie of spiritualiteit.
Je zoekt dan houvast en duidelijkheid in alle onveilige en onzekere situaties die je kunt tegenkomen. En een stappenplan voor élke gebeurtenis die jou ongerust, bezorgd, onzeker, twijfelend of angstig maakt is je ideaal.

 

Terugtrek-fase 3: in groepen mensen

Kom je er zelf na alle moeite die je gedaan hebt nog steeds niet uit wat je in onveilige en onzekere situaties het beste kunt doen, dan kun je jouw zelfvertrouwen verliezen. En het gevoel krijgen dat je er dan maar op moet vertrouwen dat andere mensen jou de veiligheid en zekerheid gaan geven die je zoekt (“Samen staan we sterk!”).
Je vraagt bij alle nieuwe en onbekende dingen die je gaat doen de mensen on je heen om raad en tips, zoekt steun bij je familie of vrienden, zoekt steun bij sterke of invloedrijke mensen, zoekt steun bij andere mensen die in een soortgelijke situatie zitten (lotgenoten), of je zoekt steun bij groepen mensen die beloven dat ze je kunnen helpen (b.v. met survival, zelfverdediging, een geloof, een spirituele leer of een filosofie). En je trekt je dan steeds meer terug in het gezelschap van anderen: alleen in hun gezelschap of alleen na met hen gesproken te hebben durf je de buitenwereld in te gaan.

 

Terugtrek-fase 4: in je huis

Verlies je op een gegeven moment ook het vertrouwen in andere mensen, dan kun je jezelf ongemerkt steeds meer gaan terugtrekken in je huis. Daar is het voor je gevoel een stuk veiliger dan buitenshuis en daar heb je, zo zonder partner, meer grip op wat er gebeurt dan buitenshuis.
Je beschermt je huis dan tegen alle mogelijke risico’s: bijvoorbeeld tegen verval door veel te klussen, tegen verwaarlozing door veel het huishouden te doen of te tuinieren, tegen rommel door veel op te ruimen, tegen vuil door veel schoon te maken, en tegen schade door alles goed op te bergen of veel verzekeringen af te sluiten.
Wat je niet alleen een veilig en zeker gevoel geeft, maar ook het gevoel dat er wel degelijk iets is in je leven waar je grip op hebt.
Heb je voor je gevoel te weinig invloed op je eigen huis (bijvoorbeeld omdat je afhankelijk bent van je huisbaas of medebewoners), dan kun je de drang krijgen om te verhuizen.
Heb je wel genoeg invloed op je (nieuwe) huis, dan kan het zijn dat je op den duur alleen nog maar naar buiten komt als het echt niet meer anders kan (bijvoorbeeld als je dringend boodschappen moet doen of moet werken).

 

Terugtrek-fase 5: in je lichaam

Voel jij je ondanks al je eigen inspanningen maar niet veilig genoeg in je huis (bijvoorbeeld in een onveilige buurt), dan kun je jezelf ongemerkt gaan terugtrekken in je lichaam.
Je beschermt je lichaam dan tegen alle mogelijke risico’s, zoals honger, dorst, ziekte (b.v. door gezond te eten, voedingssupplementen te nemen of regelmatig te bewegen), kwalen, dikker worden (door te diëten, en desnoods door je zelf uit te hongeren), kritiek (b.v. door veel met je uiterlijk bezig te zijn), ouderdom (desnoods via plastische chirurgie), uitputting (b.v. door op tijd naar bed te gaan, regelmatig te leven of veel te sporten), blessures, verwondingen en kou.
Wat je niet alleen een veilig en zeker gevoel geeft, maar ook het gevoel dat er wel degelijk iets is in je leven waar je grip op hebt (“Als ik mijn eigen lichaam al niet eens meer onder controle krijg, wat dan nog wel?”).

 

Terugtrek-fase 6: in je herinneringswereld

Krijgt je lichaam teveel last van bijvoorbeeld ziektes, kwalen, ouderdom, dikheid, blessures, verwondingen, kritiek of mishandeling, dan kun je jezelf onveilig gaan voelen in je lichaam en je ongemerkt gaan terugtrekken in je herinneringswereld.
Want in je verleden zijn misschien nog wel situaties te vinden waarin jij je veilig en zeker (genoeg) voelde in je lichaam, je huis of je buitenwereld.
En die geruststellende herinneringen aan veiligheid en zekerheid in je verleden probeer je zoveel mogelijk en zo lang mogelijk te koesteren, zodat jouw angst en onzekerheid in het heden wat meer op de achtergrond raken.

 

Terugtrek-fase 7: in je fantasiewereld

Heb je te weinig herinneringen aan veilige en zekere situaties in je verleden, of sussen herinneringen aan een veilig verleden niet langer meer je angst en onzekerheid in het heden, dan kun je jezelf ongemerkt gaan terugtrekken in je fantasiewereld.
Want als je fantaseert weet je vooraf altijd precies wát er gaat gebeuren en hoe (de ultieme zekerheid), en in je fantasiewereld kun je alle risico’s, bedreigingen en gevaren uitbannen door er gewoon niet over te fantaseren (de ultieme veiligheid).

 

Terugtrek-fase 8: in een spirituele wereld

Botst je fantasiewereld teveel met je dagelijkse werkelijkheid, of vind je dat je jezelf voor de gek houdt door steeds te fantaseren, dan kun je ongemerkt op zoek gaan naar een spirituele wereld en je daarin terugtrekken (bijvoorbeeld door te mediteren, te visualiseren of te channelen).
In de hoop dat je op die manier in contact komt met bijvoorbeeld engelen, gidsen, je Hoger Zelf, een Groter Geheel of het Al-Wat-Is, die jou de steun, hulp, duidelijkheid, bevestiging en tips kunnen geven waar je zo naar hunkert en zoekt.
Of in de hoop dat je erachter komt waarom de spirituele wereld jou al die onzekere en beangstigende gebeurtenissen toch steeds laat doormaken (of ze in ieder geval niet tegenhoudt), en wat je kunt doen om de spirituele wereld zover te krijgen dat ze die gebeurtenissen niet meer nodig vindt of ingrijpt.
 

Stel jouw Beschermende Ik gerust als ze zich weer eens op alles wil voorbereiden wat er mis kan gaan

 

 
 
Jouw Beschermende Ik wil zich graag de hele dag door veilig en zeker voelen. Daarom bereidt hij/zij zich het liefst continu voor op alles wat er mis kan gaan en op wat je dan moet doen.
Bij onbekende, onzekere, risicovolle, gevaarljke of bedreigende situaties kan dat heel handig en praktisch zijn: bijvoorbeeld een scheiding of een verbroken relatie, het zoeken van een nieuwe woning, de voorbereiding van je vakantie, financiële probemen, een reorganisatie op je werk, ontslag, een solicitatie, een conflict of een onverwachte tegenvaller.
Maar in andere situaties kan dit jou juist erg tegenhouden: je kunt moeilijk knopen doorhakken, het duurt lang voordat je in actie of in beweging komt, je voelt je voortdurend ongerust/bezorgd/onzeker/angstig/wantrouwend, je kunt niet spontaan op mensen en gebeurtenissen reageren, je voorbereiden op alle mogelijke situaties kost je teveel tijd, je ziet continu beren op de weg, je concentreert je meer op wat je niet wil dan op wat je wel wil, en je bent steeds met je aandacht bij de toekomst in plaats van bij het hier-en-nu.

 
Hier zijn 7 tips om jouw Beschermende Ik te kalmeren en gerust te stellen op de momenten dat je even geen zin hebt om je voor te bereiden op alles wat er mis kan gaan:

  1. Doorzie de keerzijde van jezelf op alles voorbereiden

    Je Beschermende Ik wil jou graag beschermen tegen alle risico’s, gevaren en bedreigingen in je buitenwereld. En dat kan hij/zij alleen maar doen als ie vooraf precies weet wat er gaat gebeuren.
    In de toekomst kijken kan ie alleen niet. En dus blijft er voor hem/haar nog maar één mogelijkheid over: vooraf alle mogelijke scenario’s doornemen en oefenen in je hoofd.
    Jezelf van te voren grondig voorbereiden op alles wat er mis kan gaan lijkt dan ook heel verstandig: het geeft jou meer bescherming, zekerheid en veiligheid. En als je jezelf van te voren maar goed voorbereid hebt op alle mogelijke scenario’s, dan kan het op het moment zelf alleen nog maar meevallen: je wordt dan niet meer verrast door welke gebeurtenis ook en je weet dan meteen wat je precies moet doen, zonder jezelf door je angst en je onzekerheid te laten verlammen.
    Tegelijkertijd er is ook een keerzijde: jezelf op alles grondig voorbereiden betekent namelijk eveneens (of misschien zelfs: juist) jezelf uitgebreid voorbereiden op de allerergste dingen, ook als de kans erop heel klein is maar de gevolgen voor jou heel groot zijn (bijvoorbeeld aanslagen). En door je de allerergste dingen, en je reacties daarop, uitgebreid voor te stellen, besef je pas echt wat er allemaal mis kan gaan. Je wordt je bewust van risico’s waar je eerst nog helemaal niet bij stil had gestaan, en ziet in hoe gevaarlijk zelfs het naar buiten gaan al kan zijn. Met als gevolg dat de ongerustheid, bezorgdheid of angst die je al voelde alleen maar groter wordt in plaats van kleiner bij het zien van al dat mogelijke onheil. En met als risico dat je het na verloop van tijd veiliger vindt om dan maar gewoon thuis te blijven, zodat je jezelf dingen gaat ontzeggen en je jezelf gaat isoleren.

  2. Doorzie de beperkingen van je verstand

    Ons verstand lijkt een ideaal hulpmiddel om ons te beschermen tegen dingen die misgaan: ze kan, zo denken we, vooraf inschatten en voorspellen wat er gaat gebeuren, een situatie op het moment zelf volledig doorzien en begrijpen, en met logisch nadenken weer grip op de situatie krijgen.
    Maar je hoeft alleen maar naar je eigen relaties en naar je eigen banen te kijken, om te zien dat er genoeg situaties zijn die we met ons verstand niet kunnen voorzien, doorzien, of waar we geen grip op hebben.
    Ons verstand kan de toekomst nooit met 100% zekerheid voorspellen, en weet nooit zeker wat zich in de binnenwereld van andere mensen afspeelt (vaak niet eens wat zich in onze eigen binnenwereld afspeelt). Hoe vaak gebeurt het dan ook niet dat een situatie toch net wat anders is dan je had verwacht?
    Daarnaast speelt er in situaties vaak zoveel, en zijn er vaak zoveel oorzaken voor een situatie (zoals een verbroken relatie), dat het een illusie is om te denken dat ons verstand een situatie volledig kan doorzien.
    Ook zijn er achteraf gezien vaak meer reacties op een situatie mogelijk dan ons verstand op het moment zelf denkt. En als we reageren op een situatie, worden we vaak beperkt door dingen waar we met ons verstand geen invloed op lijken te hebben (zoals de reacties van andere mensen).
    Bovendien, zelfs al zou ons verstand wel in staat zijn om elke situatie te voorzien, te doorzien, te begrijpen en er grip op te krijgen, dan kost dit haar nog zoveel tijd dat het vaak al te laat is. Want ons verstand moet eerst alle informatie over een situatie verzamelen, op juistheid controleren, op een rijtje zetten, vergelijken met de situatie waarop ze zich had voorbereid, de mogelijke gevolgen voor ons in kaart brengen, onze mogelijke reacties op de situatie bedenken, en beredeneren welke reactie in deze situatie het verstandigst is. Dat kan pas echt goed op het moment zelf, terwijl het in gevaarlijke of bedreigende situaties (zoals een dreigend ongeluk) juist nodig is om al in een fractie van een seconde te beslissen.
    Angst is misschien geen goede raadgever, maar de vraag is of ons verstand wel een goede (of een betere) raadgever is. Wat dat betreft kunnen we beter op onze intuïtie vertrouwen, die in een fractie van een seconde een situatie kan inschatten en inziet hoe we daar het beste op kunnen reageren. Dat is ook in wetenschappelijk onderzoek aangetoond: ons verstand is handig en praktisch voor kleine klusjes en kleine beslissingen, maar grote of ingrijpende beslissingen zoals een huis kopen kun je beter maar overlaten aan je intuïtie of je Onbewuste.

  3. Concentreer je meer op je lichaam en daarmee op het hier-en-nu

    Jouw Beschermende Ik gebruikt continu z’n verstand: hij/zij stelt zich voor wat er allemaal mis kan gaan, bedenkt wat je in die situaties allemaal kunt doen, en oefent in z’n fantasiewereld alle mogelijke scenario’s. En al dat nadenken en fantaseren vraagt veel concentratie, aandacht en energie.
    Door je op je lichaam te concentreren, blijft er minder aandacht en energie over om je op je gedachtewereld en je fantasiewereld te concentreren. En daardoor kun je minder goed fantaseren en minder goed nadenken over wat er allemaal mis kan gaan. Vooral op de momenten dat je jouw lichaam intensief gebruikt, door bijvoorbeeld te sporten, te tuinieren of te klussen.
    Door je op je lichaam te concentreren kom je ook automatisch in het hier-en-nu terecht, wat je bijvoorbeeld extra merkt als je honger of dorst hebt, of het koud hebt: je voelt de sensaties van je lichaam op het moment zelf, of je dat nou wil of niet. Terwijl jouw Beschermende Ik met z’n aandacht alleen maar bij de onzekere en onveilige toekomst is.

  4. Vertrouw meer op jouw Krachtige Ik

    Jouw Beschermende Ik heeft weinig zelfvertrouwen, en denkt dat ie niet in staat is om snel en spontaan te reageren als er iets misgaat. Hij/zij is vooral bang dat ie door z’n angst en onzekerheid verlamd raakt, dat ie niet weet wat ie op het moment zelf moet doen, en dat ie te weinig bedenktijd heeft om daar achter te komen voordat het te laat is.
    Maar net als ieder ander heb jij ook nog 8 andere Ikken, waaronder een Krachtige Ik. En jouw Krachtige Ik ziet tegenslag als een uitdaging, heeft genoeg energie en kracht om voor zichzelf op te komen, en heeft genoeg doorzettingsvermogen en daadkracht om te krijgen wat ie nodig heeft.
    Door erop te vertrouwen dat je Krachtige Ik er is op het moment dat er iets misgaat, geef je jouw Krachtige Ik de toestemming en ruimte om tevoorschijn te komen zodra dat nodig is. Zodat jij je vooraf steeds minder zorgen hoeft te maken, de noodzaak steeds meer wegvalt om je vooraf op alle mogelijke situaties voor te bereiden, en jij je steeds zelfverzekerder en sterker gaat voelen.

  5. Laat jouw Gevoelige Ik zichzelf meer uiten

    Jouw Beschermende Ik vind het moeilijk om vanuit z’n gevoel te leven en om naar z’n intuïtie te luisteren. En in plaats daarvan klampt ie zich vast aan het enige wat er dan nog overblijft: z’n verstand.
    Door jouw Gevoelige Ik meer de ruimte te geven, oftewel door meer vanuit je intuïtie en je gevoel te leven, krijgt jouw Beschermende Ik beetje bij beetje het vertrouwen dat risicovolle situaties zonder z’n verstand ook goed af kunnen lopen.
    Als je naar je intuïtie luistert, dan kom je niet gauw meer op het verkeerde moment op de verkeerde plek, en voel je meteen aan wat je het beste kunt zeggen of doen als je toch in een onveilige situatie verzeild raakt. En als je naar je gevoel luistert, dan kun je spontaan (en dus sneller) op situaties reageren en creatiever omgaan met dingen die misgaan.

  6. Luister meer naar jouw Verstandige Ik

    Jouw Verstandige Ik lijkt in twee opzichten erg op jouw Beschermende Ik. Hij/zij gebruikt vooral z’n verstand, in plaats van z’n gevoel en z’n intuïtie. Ook probeert ie van z’n onzekerheid af te komen door meer informatie te verzamelen.
    Maar er is één duidelijk en essentieel verschil. Jouw Verstandige Ik houdt zich altijd aan de feiten: hij/zij kijkt wat er feitelijk gezegd/gedaan/gebeurd is, en beredeneert met z’n logische verstand wat voor gevolgen dat voor jou heeft en wat je daaraan zou kunnen doen. Terwijl jouw Beschermende Ik door z’n onzekerheid of angst meestal overhaaste conclusies trekt (bijvoorbeeld een stok aanziet voor een slang), zelf dingen invult (“Hij/zij zal vast wel denken dat ik …”), en de neiging heeft om meteen van het ergste uit te gaan.
    Door meer naar je Verstandige Ik te luisteren kan je verstand niet meer zo erg met je op de loop gaan of op hol slaan, maak je jezelf niet onnodig ongerust/bezorgd/angstig, en bedenk je effectievere manieren om met situaties om te gaan.

  7. Geef jouw Genietende Ik meer vrijheid

    Jouw Beschermende Ik houdt zich alleen maar bezig met wat er mis kan gaan, en dus met wat ie niet wil. En kijkt steeds hoe ie weg kan blijven bij alle ervaringen die ‘m een ongerust, bezorgd, onzeker of angstig gevoel geven.
    Terwijl jouw Genietende Ik zich juist richt op wat ie wel wil, en kijkt hoe ie alle ervaringen kan opdoen die ‘m een plezierig gevoel geven.
    Als je iets niet wil, dan wil je het tegenovergestelde wel. En in plaats van jezelf alleen maar te beschermen tegen alles wat je niet wil, kun je jezelf ook helpen om alle tegenovergestelde dingen (die je juist wel wil!) te ervaren.

 

Goedkeuring van andere mensen verdienen is een signaal dat jij jezelf afkeurt

 

 
 
Zodra jij je in het gezelschap van een of meer mensen onwelkom, ongewenst, ongeliefd of onaantrekkelijk voelt, kun je onbewust de schuld bij jezelf gaan leggen, en bij jezelf gaan denken: “Er is blijkbaar iets mis met mij”.
Je gaat jezelf vervolgens met hen vergelijken, en komt dan meestal uit op 1 van de volgende conclusies: “Ik ben een heel ander persoon dan zij”, “Ik ben minder succesvol dan zij”, “Of ik sta te weinig klaar voor hen”.
Als je dan toch graag waardering, genegenheid of liefde van hen wil krijgen, dan probeer je hun goedkeuring te verdienen door jezelf te ‘repareren’: je probeert als persoon meer op hen te lijken (jezelf in te houden, aan te passen of anders voor te doen), je probeert successen te behalen waarmee je bij hen kunt scoren (een beter imago of betere prestaties), of je probeert zoveel mogelijk voor hen klaar te staan (ongevraagd of gevraagd).

 
Met goedkeuring verdienen ben je hoogstwaarschijnlijk al begonnen bij je ouders/verzorgers. En daarna op school, in je vriendschappen, in je liefdesrelaties, op je werk, en in het gezelschap van onbekenden.
Daar kun je zonder dat je het zelf doorhebt de rest van je leven mee bezig blijven. En hieronder zitten 2 gevoelens verscholen: schaamte en schuldgevoel. Je schaamt je voor je eigen persoonlijkheid, voor je eigen prestaties of voor je eigen ‘egoïsme’. En je voelt je schuldig als je daardoor in jouw eigen ogen andere mensen tekort doet (hen de dupe ervan laat worden).
Je keurt dus zelf je eigen persoonlijkheid, prestaties of behoeftes af, en vraagt vervolgens aan mensen buiten jouzelf goedkeuring door je voor hen uit te sloven.
En zeg nou zelf, ligt het dan eigenlijk niet meer voor de hand om de goedkeuring waar je zo naar smacht te vragen aan de persoon zelf die jou afkeurt: namelijk aan jezelf?
 

Waar het gevoel vandaan komt dat je onwelkom, ongewenst, ongewild, impopulair, onaantrekkelijk of ongeliefd bent

 

 
 
Vanaf het moment dat je geboren werd kwam je in contact met allerlei mensen om je heen.
Het kan zijn dat de mensen om je heen over het algemeen negatief reageerden op jouw aanwezigheid: ze negeerden je, namen je niet serieus, lachten je uit, bekritiseerden je, stelden hoge eisen aan je, pestten je, scholden je uit, mishandelden je geestelijk of lichamelijk, of vergrepen zich aan je. Dat gaf jou het gevoel dat je onwelkom, ongewenst, ongewild, impopulair, onaantrekkelijk of ongeliefd was. En daardoor ging je denken dat je minder waard was dan andere mensen, dat je er niet toe deed, dat je er niet mocht zijn, dat je niet jezelf mocht zijn, dat je er geen recht op had om te bestaan, of dat je er misschien maar beter niet had kunnen zijn. Met als gevolg dat je steeds meer afstandelijkheid, koelheid, kilheid, onverschilligheid, onbegrip, boosheid, haat of vijandigheid ging voelen naar jezelf en naar andere mensen toe.
Reageerden zij over het algemeen juist positief op jouw aanwezigheid, dan voelde jij je welkom, gewenst, gewild, populair, aantrekkelijk en geliefd. Je kreeg het gevoel dat je er toe deed en dat je er recht op had om te bestaan, je voelde je minstens evenveel waard als andere mensen, en je voelde warmte en genegenheid naar jezelf en naar andere mensen toe.

 
Hoe welkom, gewenst, gewild, populair, aantrekkelijk en geliefd jij je in jouw jeugd voelde, hing niet alleen af van hoe de mensen om je heen daadwerkelijk met jou omgingen, maar ook van hoe je zelf naar hun reacties op jou keek.
Zie je als persoon eerder wat er wel is, wat er goed gaat, wat de overeenkomsten zijn en wat de mogelijkheden zijn (oftewel: ben je als persoon een matcher), dan zijn je vooral de momenten opgevallen en bijgebleven waarop mensen positief op jou reageerden, en voelde jij je al gauw welkom, gewenst, gewild, populair, aantrekkelijk en geliefd.
Zie je als persoon eerder wat er niet is, wat er ontbreekt, wat fout/verkeerd/mis gaat, wat de verschillen zijn en wat de risico’s/gevaren/bedreigingen zijn (oftewel: ben je als persoon een mismatcher), dan zijn je vooral de momenten opgevallen en bijgebleven waarop mensen negatief op jou reageerden, en voelde jij je al gauw onwelkom, ongewenst, ongewild, impopulair, onaantrekkelijk of ongeliefd.

 
Daarnaast hing het ervan af hoeveel geloof je hechtte aan wat andere mensen tegen of over je zeiden, en aan wat ze met hun gedrag naar jou toe suggereerden.
Zo ziet een matcher vooral z’n eigen positieve kanten (met zelfoverschatting als valkuil), waardoor ie vanaf z’n geboorte uit zichzelf al een positiever zelfbeeld heeft, minder gauw geloof hecht aan kritiek en zich minder gauw laat ontmoedigen door de reacties van anderen.
En een mismatcher ziet vooral z’n eigen verbeterpunten (met perfectionisme als valkuil), waardoor ie vanaf z’n geboorte uit zichzelf al een minder positief zelfbeeld heeft, zich eerder kritiek persoonlijk aantrekt en zich eerder laat ontmoedigen door de reacties van anderen.
Een matcher zijn is trouwens niet beter en niet slechter dan een mismatcher zijn. Het heeft allebei haar voordelen en nadelen: zo irriteert een matcher zich minder gauw aan zichzelf en z’n omgeving, en ontdekt een mismatcher problemen en risico’s al in het stadium dat er nog iets aan gedaan kan worden.
Of je als persoon een matcher of mismatcher bent is aangeboren (net als bijvoorbeeld je geslacht): dit staat dus helemaal los van de ouders/verzorgers, de omgeving, het milieu, de cultuur, de politieke voorkeur of de levensbeschouwing waar je mee opgegroeid bent, en is dus iets wat je niet op hen kunt afschuiven..

 
Hoeveel jij er in jouw ogen in je jeugd mocht zijn bepaalt ook hoeveel je er nu in jouw ogen mag zijn als vrijgezel.
Voelde jij je toen onwelkom, ongewenst, ongewild, impopulair, onaantrekkelijk of ongeliefd, dan is de kans groot dat jij je nu ook onwelkom, ongewenst, ongewild, impopulair of ongeliefd voelt op je werk, in je woonplaats en temidden van een groep mensen. En dat je als vrijgezel nog steeds geen partner hebt gevonden, kun je dan ook als bewijs gaan zien en aanvoeren dat er iets aan jou ontbreekt en dat je ongewild, impopulair of onaantrekkelijk bent.
Want onbewust denk je bij jezelf: “Als zelfs de mensen die mij op deze wereld hebben neergezet, die dicht bij mij stonden of die mij goed kenden al niets met mij te maken wilden hebben, dan wil niemand op deze wereld iets met mij te maken hebben”.
Terwijl de mensen om je heen maar een heel klein percentage zijn van de hele wereldbevolking. De rest van de wereldbevolking ken je nog helemaal niet, en die kan er heel anders over denken. En voor hetzelfde geld waren de mensen om je heen die je getroffen hebt een uitzondering, of had je door je eigen gekleurde bril een vertekend beeld van de mensen om je heen.

 
Bovendien heeft iedereen op deze wereld evenveel bestaansrecht: anders had het leven, de natuur of het Grote Geheel niet al die moeite gedaan om ons geboren te laten worden en hadden we nooit bestaan!
Iedereen die (ooit) geboren is, heeft (of had) dus het recht om er te zijn: ongeacht hoe lang iemand leeft (of leefde), of in welke omgeving iemand geboren werd en opgegroeid is.
En iedere dag dat we weer wakker worden, vindt het leven, de natuur of het Grote Geheel ons belangrijk genoeg om ons weer een nieuwe dag te geven!
 

Hoe je om kunt gaan met je schuldgevoel als je iets voor jezelf wil doen in plaats van iets voor anderen

 

 
 
Ook al heb ik als vrijgezel geen partner om me heen, toch voel ik me weleens schuldig als ik iets voor mezelf doe in plaats van iets voor een ander.
Bijvoorbeeld als mijn huisdieren verzorging nodig hebben, maar ik eerst nog even een wasje wil doen, eerst nog even wat wil eten, eerst nog even wat wil lezen, of eerst nog even naar de film wil. Als ik kinderen had gehad, dan zou ik met hen waarschijnlijk hetzelfde hebben als nu met mijn huisdieren.
Of bijvoorbeeld als mijn vrienden, familieleden, collega’s, leidinggevenden of klanten mij om hulp vragen, maar ik hen op dat moment even niet kan of niet wil helpen: omdat ik zelf dingen aan mijn hoofd heb of omdat ik op dat moment graag iets anders wil doen.

 
In beide voorbeelden is het mijn Behulpzame Ik die zich schuldig voelt:

Voorbeeld 1

In het voorbeeld van mijn huisdieren vindt mijn Behulpzame Ik dat mijn huisdieren mij dringend nodig hebben, en dat ik hen tekort doe, of hen zelfs in de steek laat, als ik hen laat wachten.
En dat ik egoïstisch ben als ik mijn huisdieren laat wachten voor mijn eigen behoeftes of mijn eigen pleziertjes. Dat ik eerst iets wil eten of een wasje wil doen keurt hij weliswaar niet goed, maar kan hij zich nog een beetje voorstellen. Maar dat ik mijn huisdieren laat schieten voor een boek of film vindt hij echt niet kunnen: mijn huisdieren zijn helemaal afhankelijk van mij en kunnen zich niet zelf redden, dus ik moet hen eerst geven wat zij nodig hebben voordat ikzelf aan de beurt ben.

Voorbeeld 2

In het voorbeeld van een vraag om hulp reageert mijn Behulpzame Ik voor een groot deel net als bij mijn huisdieren. Hij vindt dat ik mensen tekort doe of in de steek laat als ik hen met lege handen laat staan. En dat ik egoïstisch ben als ik mijn eigen behoeftes belangrijker maak dan de behoeftes van mensen om me heen.
Maar daarnaast speelt er ook nog wat anders: hij voelt zich trots dat die mensen hem om hulp vragen. Blijkbaar heeft hij in hun ogen iets te bieden, want anders zouden ze wel iemand anders om hulp vragen. En als hij hen geeft wat zij nodig hebben, dan krijgt hij van hen een stuk erkenning, waardering, genegenheid en misschien wel liefde. En dat is goed voor zijn zelfbeeld en voor zijn behoefte aan contact.

 
In zulke situaties is mijn schuldgevoel een signaal dat ik in een innerlijk conflict zit: mijn Behulpzame Ik vindt dat ik meteen klaar moet staan voor mijn huisdieren of de mensen om me heen, terwijl een andere Ik (zoals mijn Presterende Ik of mijn Genietende Ik) op dat moment iets anders wil doen.
Om met dit innerlijke conflict om te gaan, helpt het mij erg om met mijn Verstandige Ik in gesprek te gaan.
In voorbeeld 1 checkt mijn Verstandige Ik altijd eerst even of de indruk van mijn Behulpzame Ik wel klopt dat mijn huisdieren geen seconde langer meer kunnen wachten op verzorging. Mijn Behulpzame Ik heeft inderdaad gelijk dat mijn huisdieren zelf hun bak niet kunnen verschonen, en zelf geen eten en drinken kunnen pakken. Maar ik heb vaak genoeg meegemaakt dat ik me erg haastte om mijn huisdieren zo snel mogelijk te verzorgen, terwijl later bleek dat hun bak nog aardig schoon was, dat ze nog niet zoveel honger hadden, of dat ze nog tevreden en ontspannen in hun bak lagen.
En in voorbeeld 2 laat mijn Verstandige Ik mij altijd beseffen dat ik ongeacht mijn keuze altijd iemand tekort doe of in de steek laat, en altijd de erkenning en waardering van iemand misloop. Vervul ik namelijk eerst de behoeftes van andere mensen, dan vervul ik mijn eigen behoeftes niet, doe ik mezelf tekort en krijg ik geen waardering van mezelf. En vervul ik eerst mijn eigen behoeftes, dan doe ik andere mensen tekort en krijg ik geen waardering van hen.
Beide keuzes zijn dus even ‘goed’ of even ‘fout’. En dat maakt het makkelijker voor mijn Verstandige Ik om objectief af te wegen welke behoeftes op dat moment het meest urgent zijn: de mijne of die van anderen.
Zodra duidelijk is hoe hard mijn huisdieren of de mensen om me heen mijn hulp werkelijk nodig hebben, kan mijn Behulpzame Ik er niet meer omheen hoe onmisbaar of misbaar hij werkelijk is, en ziet hij zelf hoe terecht of onterecht zijn schuldgevoel is. En zolang het schuldgevoel er wel is, laat ik mezelf er niet meer onnodig door beïnvloeden.