Breng jouw kritiek op jezelf en jouw kritiek op je omgeving met elkaar in balans

 

 
 
Als je iets fout, verkeerd of slecht vindt (bijvoorbeeld ongeduld, boosheid, egoïsme of een grote neus), dan vind je dat van nature fout, verkeerd of slecht bij iedereen: bij anderen én bij jezelf.
Toch zul je vast weleens gemerkt hebben dat je bij jezelf iets afkeurt, wat je bij andere mensen niet erg vindt, zoals dingen laten vallen of iets niet meteen perfect kunnen.
Of dat je iets bij een ander afkeurt (bijvoorbeeld een eigenschap of daad van een ‘foute’ man of vrouw), en dan bij jezelf denkt: “Zo zou ik zelf nooit zijn!” of “Dat zou ik zelf nooit doen!”.

 

Mijn uitnodiging aan jou

Ik wil jou graag uitnodigen om hier eens wat uitgebreider op in te zoemen.
Kijk eens goed wanneer je een eigenschap of daad wel afkeurt bij jezelf en niet bij andere mensen.
En wanneer je iets van een ander afkeurt, wat je zelf nooit denkt te hebben of zelf nooit denkt te doen.

 

Iets wel in jezelf en niet in een ander afkeuren

Op elk moment dat je een eigenschap of daad niet afkeurt bij andere mensen en wel bij jezelf, heb je de sleutel in handen om die eigenschap of daad voortaan ook niet meer bij jouzelf af te keuren.
Onderzoek waarom je het eigenlijk niet zo erg vindt dat iemand zo is of zo doet. Het kan bijvoorbeeld zijn dat je de grote neus of het gekluns van de ander eigenlijk best wel schattig of ontwapenend vindt.
En probeer vervolgens op dezelfde manier naar jezelf te kijken als naar de ander. Door bijvoorbeeld bij jezelf te zien dat jouw grote neus of jouw gekluns toch eigenlijk ook wel iets schattigs of ontwapenends heeft.
En desnoods vraag je het als dubbelcheck ook nog even aan een aantal mensen om je heen die je vertrouwt: “Wat vindt jij eigenlijk van mijn neus of van mijn gekluns?”. De kans is dan groot dat ze jou terugvragen: “Hoezo, wat is er dan met je neus?” of “Welk gekluns?”.
Elke eigenschap of daad van jezelf waar je op deze manier anders naar leert kijken, zorgt ervoor dat jij jezelf minder vaak afkeurt, afwijst en afkraakt. Daardoor reageer je minder vaak boos op jezelf, krijg je minder vaak een conflict met jezelf, en voel je dus meer innerlijke vrede. Want net zoals boos worden op een ander een conflict met een ander oplevert, zo zorgt boos worden op jezelf ook voor een conflict met jezelf: je wordt dan aan de ene kant boos op jezelf omdat je iets bent, hebt of doet wat je niet kunt accepteren, en aan de andere kant boos op jezelf omdat je zo boos tegen jezelf doet …

 

Iets in een ander afkeuren wat je zelf niet denkt te zijn/hebben/doen

Je kunt alleen maar kritiek hebben op dingen die jij herkent.
Heb je bijvoorbeeld nog nooit ervaren wat arrogantie is, dan herken je dat niet bij jezelf en niet bij anderen, en zul jij jezelf en anderen dus nooit verwijten dat ze arrogant zijn. En als je bij andere mensen dingen ziet die je nog nooit bij jezelf hebt gezien, dan kun je die dingen bij hen niet goed plaatsen, er geen woorden aan geven, en er dus ook geen etiket op plakken.
Dat betekent dat alles wat jij bij een ander (in een extreme vorm) herkent, ook (in een minder extreme vorm) in jouzelf zit! Maar dat je er zo bang voor bent of jezelf er zo voor schaamt dat je niet doorhebt dat je zelf ook al zo bent of zo doet, of dat je zelf ook graag wat meer zo zou willen zijn of zo zou willen doen. Stel bijvoorbeeld dat je regelmatig ‘foute’ mannen of vrouwen aantrekt die jou op een botte manier en ongezouten zeggen wat ze allemaal wel niet van jou vinden. Dan is de kans groot dat je zelf ook graag meer voor jouw eigen mening en jouw eigen gevoelens uit zou willen komen maar dat nog niet durft. Of dat je onbedoeld botter of directer bent dan je zelf beseft.
Op deze manier tot het besef komen dat je iets zelf ook bent, hebt of doet, is niet alleen confronterend, maar geeft ook een grote opluchting. Want eindelijk hoef je dit na al die jaren niet meer uit schaamte of uit angst te ontkennen en weg te drukken, en dat geeft veel innerlijke rust en innerlijke harmonie …

 

Tot slot

Veel succes!
Mocht je hierbij ervaringen opdoen die weleens interessant of leerzaam kunnen zijn voor jouw medevrijgezellen, deel die dan gerust in een reactie onder dit artikel …
 

Stel jouw Beschermende Ik gerust als ze zich weer eens op alles wil voorbereiden wat er mis kan gaan

 

 
 
Jouw Beschermende Ik wil zich graag de hele dag door veilig en zeker voelen. Daarom bereidt hij/zij zich het liefst continu voor op alles wat er mis kan gaan en op wat je dan moet doen.
Bij onbekende, onzekere, risicovolle, gevaarljke of bedreigende situaties kan dat heel handig en praktisch zijn: bijvoorbeeld een scheiding of een verbroken relatie, het zoeken van een nieuwe woning, de voorbereiding van je vakantie, financiële probemen, een reorganisatie op je werk, ontslag, een solicitatie, een conflict of een onverwachte tegenvaller.
Maar in andere situaties kan dit jou juist erg tegenhouden: je kunt moeilijk knopen doorhakken, het duurt lang voordat je in actie of in beweging komt, je voelt je voortdurend ongerust/bezorgd/onzeker/angstig/wantrouwend, je kunt niet spontaan op mensen en gebeurtenissen reageren, je voorbereiden op alle mogelijke situaties kost je teveel tijd, je ziet continu beren op de weg, je concentreert je meer op wat je niet wil dan op wat je wel wil, en je bent steeds met je aandacht bij de toekomst in plaats van bij het hier-en-nu.

 
Hier zijn 7 tips om jouw Beschermende Ik te kalmeren en gerust te stellen op de momenten dat je even geen zin hebt om je voor te bereiden op alles wat er mis kan gaan:

  1. Doorzie de keerzijde van jezelf op alles voorbereiden

    Je Beschermende Ik wil jou graag beschermen tegen alle risico’s, gevaren en bedreigingen in je buitenwereld. En dat kan hij/zij alleen maar doen als ie vooraf precies weet wat er gaat gebeuren.
    In de toekomst kijken kan ie alleen niet. En dus blijft er voor hem/haar nog maar één mogelijkheid over: vooraf alle mogelijke scenario’s doornemen en oefenen in je hoofd.
    Jezelf van te voren grondig voorbereiden op alles wat er mis kan gaan lijkt dan ook heel verstandig: het geeft jou meer bescherming, zekerheid en veiligheid. En als je jezelf van te voren maar goed voorbereid hebt op alle mogelijke scenario’s, dan kan het op het moment zelf alleen nog maar meevallen: je wordt dan niet meer verrast door welke gebeurtenis ook en je weet dan meteen wat je precies moet doen, zonder jezelf door je angst en je onzekerheid te laten verlammen.
    Tegelijkertijd er is ook een keerzijde: jezelf op alles grondig voorbereiden betekent namelijk eveneens (of misschien zelfs: juist) jezelf uitgebreid voorbereiden op de allerergste dingen, ook als de kans erop heel klein is maar de gevolgen voor jou heel groot zijn (bijvoorbeeld aanslagen). En door je de allerergste dingen, en je reacties daarop, uitgebreid voor te stellen, besef je pas echt wat er allemaal mis kan gaan. Je wordt je bewust van risico’s waar je eerst nog helemaal niet bij stil had gestaan, en ziet in hoe gevaarlijk zelfs het naar buiten gaan al kan zijn. Met als gevolg dat de ongerustheid, bezorgdheid of angst die je al voelde alleen maar groter wordt in plaats van kleiner bij het zien van al dat mogelijke onheil. En met als risico dat je het na verloop van tijd veiliger vindt om dan maar gewoon thuis te blijven, zodat je jezelf dingen gaat ontzeggen en je jezelf gaat isoleren.

  2. Doorzie de beperkingen van je verstand

    Ons verstand lijkt een ideaal hulpmiddel om ons te beschermen tegen dingen die misgaan: ze kan, zo denken we, vooraf inschatten en voorspellen wat er gaat gebeuren, een situatie op het moment zelf volledig doorzien en begrijpen, en met logisch nadenken weer grip op de situatie krijgen.
    Maar je hoeft alleen maar naar je eigen relaties en naar je eigen banen te kijken, om te zien dat er genoeg situaties zijn die we met ons verstand niet kunnen voorzien, doorzien, of waar we geen grip op hebben.
    Ons verstand kan de toekomst nooit met 100% zekerheid voorspellen, en weet nooit zeker wat zich in de binnenwereld van andere mensen afspeelt (vaak niet eens wat zich in onze eigen binnenwereld afspeelt). Hoe vaak gebeurt het dan ook niet dat een situatie toch net wat anders is dan je had verwacht?
    Daarnaast speelt er in situaties vaak zoveel, en zijn er vaak zoveel oorzaken voor een situatie (zoals een verbroken relatie), dat het een illusie is om te denken dat ons verstand een situatie volledig kan doorzien.
    Ook zijn er achteraf gezien vaak meer reacties op een situatie mogelijk dan ons verstand op het moment zelf denkt. En als we reageren op een situatie, worden we vaak beperkt door dingen waar we met ons verstand geen invloed op lijken te hebben (zoals de reacties van andere mensen).
    Bovendien, zelfs al zou ons verstand wel in staat zijn om elke situatie te voorzien, te doorzien, te begrijpen en er grip op te krijgen, dan kost dit haar nog zoveel tijd dat het vaak al te laat is. Want ons verstand moet eerst alle informatie over een situatie verzamelen, op juistheid controleren, op een rijtje zetten, vergelijken met de situatie waarop ze zich had voorbereid, de mogelijke gevolgen voor ons in kaart brengen, onze mogelijke reacties op de situatie bedenken, en beredeneren welke reactie in deze situatie het verstandigst is. Dat kan pas echt goed op het moment zelf, terwijl het in gevaarlijke of bedreigende situaties (zoals een dreigend ongeluk) juist nodig is om al in een fractie van een seconde te beslissen.
    Angst is misschien geen goede raadgever, maar de vraag is of ons verstand wel een goede (of een betere) raadgever is. Wat dat betreft kunnen we beter op onze intuïtie vertrouwen, die in een fractie van een seconde een situatie kan inschatten en inziet hoe we daar het beste op kunnen reageren. Dat is ook in wetenschappelijk onderzoek aangetoond: ons verstand is handig en praktisch voor kleine klusjes en kleine beslissingen, maar grote of ingrijpende beslissingen zoals een huis kopen kun je beter maar overlaten aan je intuïtie of je Onbewuste.

  3. Concentreer je meer op je lichaam en daarmee op het hier-en-nu

    Jouw Beschermende Ik gebruikt continu z’n verstand: hij/zij stelt zich voor wat er allemaal mis kan gaan, bedenkt wat je in die situaties allemaal kunt doen, en oefent in z’n fantasiewereld alle mogelijke scenario’s. En al dat nadenken en fantaseren vraagt veel concentratie, aandacht en energie.
    Door je op je lichaam te concentreren, blijft er minder aandacht en energie over om je op je gedachtewereld en je fantasiewereld te concentreren. En daardoor kun je minder goed fantaseren en minder goed nadenken over wat er allemaal mis kan gaan. Vooral op de momenten dat je jouw lichaam intensief gebruikt, door bijvoorbeeld te sporten, te tuinieren of te klussen.
    Door je op je lichaam te concentreren kom je ook automatisch in het hier-en-nu terecht, wat je bijvoorbeeld extra merkt als je honger of dorst hebt, of het koud hebt: je voelt de sensaties van je lichaam op het moment zelf, of je dat nou wil of niet. Terwijl jouw Beschermende Ik met z’n aandacht alleen maar bij de onzekere en onveilige toekomst is.

  4. Vertrouw meer op jouw Krachtige Ik

    Jouw Beschermende Ik heeft weinig zelfvertrouwen, en denkt dat ie niet in staat is om snel en spontaan te reageren als er iets misgaat. Hij/zij is vooral bang dat ie door z’n angst en onzekerheid verlamd raakt, dat ie niet weet wat ie op het moment zelf moet doen, en dat ie te weinig bedenktijd heeft om daar achter te komen voordat het te laat is.
    Maar net als ieder ander heb jij ook nog 8 andere Ikken, waaronder een Krachtige Ik. En jouw Krachtige Ik ziet tegenslag als een uitdaging, heeft genoeg energie en kracht om voor zichzelf op te komen, en heeft genoeg doorzettingsvermogen en daadkracht om te krijgen wat ie nodig heeft.
    Door erop te vertrouwen dat je Krachtige Ik er is op het moment dat er iets misgaat, geef je jouw Krachtige Ik de toestemming en ruimte om tevoorschijn te komen zodra dat nodig is. Zodat jij je vooraf steeds minder zorgen hoeft te maken, de noodzaak steeds meer wegvalt om je vooraf op alle mogelijke situaties voor te bereiden, en jij je steeds zelfverzekerder en sterker gaat voelen.

  5. Laat jouw Gevoelige Ik zichzelf meer uiten

    Jouw Beschermende Ik vind het moeilijk om vanuit z’n gevoel te leven en om naar z’n intuïtie te luisteren. En in plaats daarvan klampt ie zich vast aan het enige wat er dan nog overblijft: z’n verstand.
    Door jouw Gevoelige Ik meer de ruimte te geven, oftewel door meer vanuit je intuïtie en je gevoel te leven, krijgt jouw Beschermende Ik beetje bij beetje het vertrouwen dat risicovolle situaties zonder z’n verstand ook goed af kunnen lopen.
    Als je naar je intuïtie luistert, dan kom je niet gauw meer op het verkeerde moment op de verkeerde plek, en voel je meteen aan wat je het beste kunt zeggen of doen als je toch in een onveilige situatie verzeild raakt. En als je naar je gevoel luistert, dan kun je spontaan (en dus sneller) op situaties reageren en creatiever omgaan met dingen die misgaan.

  6. Luister meer naar jouw Verstandige Ik

    Jouw Verstandige Ik lijkt in twee opzichten erg op jouw Beschermende Ik. Hij/zij gebruikt vooral z’n verstand, in plaats van z’n gevoel en z’n intuïtie. Ook probeert ie van z’n onzekerheid af te komen door meer informatie te verzamelen.
    Maar er is één duidelijk en essentieel verschil. Jouw Verstandige Ik houdt zich altijd aan de feiten: hij/zij kijkt wat er feitelijk gezegd/gedaan/gebeurd is, en beredeneert met z’n logische verstand wat voor gevolgen dat voor jou heeft en wat je daaraan zou kunnen doen. Terwijl jouw Beschermende Ik door z’n onzekerheid of angst meestal overhaaste conclusies trekt (bijvoorbeeld een stok aanziet voor een slang), zelf dingen invult (“Hij/zij zal vast wel denken dat ik …”), en de neiging heeft om meteen van het ergste uit te gaan.
    Door meer naar je Verstandige Ik te luisteren kan je verstand niet meer zo erg met je op de loop gaan of op hol slaan, maak je jezelf niet onnodig ongerust/bezorgd/angstig, en bedenk je effectievere manieren om met situaties om te gaan.

  7. Geef jouw Genietende Ik meer vrijheid

    Jouw Beschermende Ik houdt zich alleen maar bezig met wat er mis kan gaan, en dus met wat ie niet wil. En kijkt steeds hoe ie weg kan blijven bij alle ervaringen die ‘m een ongerust, bezorgd, onzeker of angstig gevoel geven.
    Terwijl jouw Genietende Ik zich juist richt op wat ie wel wil, en kijkt hoe ie alle ervaringen kan opdoen die ‘m een plezierig gevoel geven.
    Als je iets niet wil, dan wil je het tegenovergestelde wel. En in plaats van jezelf alleen maar te beschermen tegen alles wat je niet wil, kun je jezelf ook helpen om alle tegenovergestelde dingen (die je juist wel wil!) te ervaren.

 

Goedkeuring van andere mensen verdienen is een signaal dat jij jezelf afkeurt

 

 
 
Zodra jij je in het gezelschap van een of meer mensen onwelkom, ongewenst, ongeliefd of onaantrekkelijk voelt, kun je onbewust de schuld bij jezelf gaan leggen, en bij jezelf gaan denken: “Er is blijkbaar iets mis met mij”.
Je gaat jezelf vervolgens met hen vergelijken, en komt dan meestal uit op 1 van de volgende conclusies: “Ik ben een heel ander persoon dan zij”, “Ik ben minder succesvol dan zij”, “Of ik sta te weinig klaar voor hen”.
Als je dan toch graag waardering, genegenheid of liefde van hen wil krijgen, dan probeer je hun goedkeuring te verdienen door jezelf te ‘repareren’: je probeert als persoon meer op hen te lijken (jezelf in te houden, aan te passen of anders voor te doen), je probeert successen te behalen waarmee je bij hen kunt scoren (een beter imago of betere prestaties), of je probeert zoveel mogelijk voor hen klaar te staan (ongevraagd of gevraagd).

 
Met goedkeuring verdienen ben je hoogstwaarschijnlijk al begonnen bij je ouders/verzorgers. En daarna op school, in je vriendschappen, in je liefdesrelaties, op je werk, en in het gezelschap van onbekenden.
Daar kun je zonder dat je het zelf doorhebt de rest van je leven mee bezig blijven. En hieronder zitten 2 gevoelens verscholen: schaamte en schuldgevoel. Je schaamt je voor je eigen persoonlijkheid, voor je eigen prestaties of voor je eigen ‘egoïsme’. En je voelt je schuldig als je daardoor in jouw eigen ogen andere mensen tekort doet (hen de dupe ervan laat worden).
Je keurt dus zelf je eigen persoonlijkheid, prestaties of behoeftes af, en vraagt vervolgens aan mensen buiten jouzelf goedkeuring door je voor hen uit te sloven.
En zeg nou zelf, ligt het dan eigenlijk niet meer voor de hand om de goedkeuring waar je zo naar smacht te vragen aan de persoon zelf die jou afkeurt: namelijk aan jezelf?
 

Waar het gevoel vandaan komt dat je onwelkom, ongewenst, ongewild, impopulair, onaantrekkelijk of ongeliefd bent

 

 
 
Vanaf het moment dat je geboren werd kwam je in contact met allerlei mensen om je heen.
Het kan zijn dat de mensen om je heen over het algemeen negatief reageerden op jouw aanwezigheid: ze negeerden je, namen je niet serieus, lachten je uit, bekritiseerden je, stelden hoge eisen aan je, pestten je, scholden je uit, mishandelden je geestelijk of lichamelijk, of vergrepen zich aan je. Dat gaf jou het gevoel dat je onwelkom, ongewenst, ongewild, impopulair, onaantrekkelijk of ongeliefd was. En daardoor ging je denken dat je minder waard was dan andere mensen, dat je er niet toe deed, dat je er niet mocht zijn, dat je niet jezelf mocht zijn, dat je er geen recht op had om te bestaan, of dat je er misschien maar beter niet had kunnen zijn. Met als gevolg dat je steeds meer afstandelijkheid, koelheid, kilheid, onverschilligheid, onbegrip, boosheid, haat of vijandigheid ging voelen naar jezelf en naar andere mensen toe.
Reageerden zij over het algemeen juist positief op jouw aanwezigheid, dan voelde jij je welkom, gewenst, gewild, populair, aantrekkelijk en geliefd. Je kreeg het gevoel dat je er toe deed en dat je er recht op had om te bestaan, je voelde je minstens evenveel waard als andere mensen, en je voelde warmte en genegenheid naar jezelf en naar andere mensen toe.

 
Hoe welkom, gewenst, gewild, populair, aantrekkelijk en geliefd jij je in jouw jeugd voelde, hing niet alleen af van hoe de mensen om je heen daadwerkelijk met jou omgingen, maar ook van hoe je zelf naar hun reacties op jou keek.
Zie je als persoon eerder wat er wel is, wat er goed gaat, wat de overeenkomsten zijn en wat de mogelijkheden zijn (oftewel: ben je als persoon een matcher), dan zijn je vooral de momenten opgevallen en bijgebleven waarop mensen positief op jou reageerden, en voelde jij je al gauw welkom, gewenst, gewild, populair, aantrekkelijk en geliefd.
Zie je als persoon eerder wat er niet is, wat er ontbreekt, wat fout/verkeerd/mis gaat, wat de verschillen zijn en wat de risico’s/gevaren/bedreigingen zijn (oftewel: ben je als persoon een mismatcher), dan zijn je vooral de momenten opgevallen en bijgebleven waarop mensen negatief op jou reageerden, en voelde jij je al gauw onwelkom, ongewenst, ongewild, impopulair, onaantrekkelijk of ongeliefd.

 
Daarnaast hing het ervan af hoeveel geloof je hechtte aan wat andere mensen tegen of over je zeiden, en aan wat ze met hun gedrag naar jou toe suggereerden.
Zo ziet een matcher vooral z’n eigen positieve kanten (met zelfoverschatting als valkuil), waardoor ie vanaf z’n geboorte uit zichzelf al een positiever zelfbeeld heeft, minder gauw geloof hecht aan kritiek en zich minder gauw laat ontmoedigen door de reacties van anderen.
En een mismatcher ziet vooral z’n eigen verbeterpunten (met perfectionisme als valkuil), waardoor ie vanaf z’n geboorte uit zichzelf al een minder positief zelfbeeld heeft, zich eerder kritiek persoonlijk aantrekt en zich eerder laat ontmoedigen door de reacties van anderen.
Een matcher zijn is trouwens niet beter en niet slechter dan een mismatcher zijn. Het heeft allebei haar voordelen en nadelen: zo irriteert een matcher zich minder gauw aan zichzelf en z’n omgeving, en ontdekt een mismatcher problemen en risico’s al in het stadium dat er nog iets aan gedaan kan worden.
Of je als persoon een matcher of mismatcher bent is aangeboren (net als bijvoorbeeld je geslacht): dit staat dus helemaal los van de ouders/verzorgers, de omgeving, het milieu, de cultuur, de politieke voorkeur of de levensbeschouwing waar je mee opgegroeid bent, en is dus iets wat je niet op hen kunt afschuiven..

 
Hoeveel jij er in jouw ogen in je jeugd mocht zijn bepaalt ook hoeveel je er nu in jouw ogen mag zijn als vrijgezel.
Voelde jij je toen onwelkom, ongewenst, ongewild, impopulair, onaantrekkelijk of ongeliefd, dan is de kans groot dat jij je nu ook onwelkom, ongewenst, ongewild, impopulair of ongeliefd voelt op je werk, in je woonplaats en temidden van een groep mensen. En dat je als vrijgezel nog steeds geen partner hebt gevonden, kun je dan ook als bewijs gaan zien en aanvoeren dat er iets aan jou ontbreekt en dat je ongewild, impopulair of onaantrekkelijk bent.
Want onbewust denk je bij jezelf: “Als zelfs de mensen die mij op deze wereld hebben neergezet, die dicht bij mij stonden of die mij goed kenden al niets met mij te maken wilden hebben, dan wil niemand op deze wereld iets met mij te maken hebben”.
Terwijl de mensen om je heen maar een heel klein percentage zijn van de hele wereldbevolking. De rest van de wereldbevolking ken je nog helemaal niet, en die kan er heel anders over denken. En voor hetzelfde geld waren de mensen om je heen die je getroffen hebt een uitzondering, of had je door je eigen gekleurde bril een vertekend beeld van de mensen om je heen.

 
Bovendien heeft iedereen op deze wereld evenveel bestaansrecht: anders had het leven, de natuur of het Grote Geheel niet al die moeite gedaan om ons geboren te laten worden en hadden we nooit bestaan!
Iedereen die (ooit) geboren is, heeft (of had) dus het recht om er te zijn: ongeacht hoe lang iemand leeft (of leefde), of in welke omgeving iemand geboren werd en opgegroeid is.
En iedere dag dat we weer wakker worden, vindt het leven, de natuur of het Grote Geheel ons belangrijk genoeg om ons weer een nieuwe dag te geven!
 

Hoe je om kunt gaan met je schuldgevoel als je iets voor jezelf wil doen in plaats van iets voor anderen

 

 
 
Ook al heb ik als vrijgezel geen partner om me heen, toch voel ik me weleens schuldig als ik iets voor mezelf doe in plaats van iets voor een ander.
Bijvoorbeeld als mijn huisdieren verzorging nodig hebben, maar ik eerst nog even een wasje wil doen, eerst nog even wat wil eten, eerst nog even wat wil lezen, of eerst nog even naar de film wil. Als ik kinderen had gehad, dan zou ik met hen waarschijnlijk hetzelfde hebben als nu met mijn huisdieren.
Of bijvoorbeeld als mijn vrienden, familieleden, collega’s, leidinggevenden of klanten mij om hulp vragen, maar ik hen op dat moment even niet kan of niet wil helpen: omdat ik zelf dingen aan mijn hoofd heb of omdat ik op dat moment graag iets anders wil doen.

 
In beide voorbeelden is het mijn Behulpzame Ik die zich schuldig voelt:

Voorbeeld 1

In het voorbeeld van mijn huisdieren vindt mijn Behulpzame Ik dat mijn huisdieren mij dringend nodig hebben, en dat ik hen tekort doe, of hen zelfs in de steek laat, als ik hen laat wachten.
En dat ik egoïstisch ben als ik mijn huisdieren laat wachten voor mijn eigen behoeftes of mijn eigen pleziertjes. Dat ik eerst iets wil eten of een wasje wil doen keurt hij weliswaar niet goed, maar kan hij zich nog een beetje voorstellen. Maar dat ik mijn huisdieren laat schieten voor een boek of film vindt hij echt niet kunnen: mijn huisdieren zijn helemaal afhankelijk van mij en kunnen zich niet zelf redden, dus ik moet hen eerst geven wat zij nodig hebben voordat ikzelf aan de beurt ben.

Voorbeeld 2

In het voorbeeld van een vraag om hulp reageert mijn Behulpzame Ik voor een groot deel net als bij mijn huisdieren. Hij vindt dat ik mensen tekort doe of in de steek laat als ik hen met lege handen laat staan. En dat ik egoïstisch ben als ik mijn eigen behoeftes belangrijker maak dan de behoeftes van mensen om me heen.
Maar daarnaast speelt er ook nog wat anders: hij voelt zich trots dat die mensen hem om hulp vragen. Blijkbaar heeft hij in hun ogen iets te bieden, want anders zouden ze wel iemand anders om hulp vragen. En als hij hen geeft wat zij nodig hebben, dan krijgt hij van hen een stuk erkenning, waardering, genegenheid en misschien wel liefde. En dat is goed voor zijn zelfbeeld en voor zijn behoefte aan contact.

 
In zulke situaties is mijn schuldgevoel een signaal dat ik in een innerlijk conflict zit: mijn Behulpzame Ik vindt dat ik meteen klaar moet staan voor mijn huisdieren of de mensen om me heen, terwijl een andere Ik (zoals mijn Presterende Ik of mijn Genietende Ik) op dat moment iets anders wil doen.
Om met dit innerlijke conflict om te gaan, helpt het mij erg om met mijn Verstandige Ik in gesprek te gaan.
In voorbeeld 1 checkt mijn Verstandige Ik altijd eerst even of de indruk van mijn Behulpzame Ik wel klopt dat mijn huisdieren geen seconde langer meer kunnen wachten op verzorging. Mijn Behulpzame Ik heeft inderdaad gelijk dat mijn huisdieren zelf hun bak niet kunnen verschonen, en zelf geen eten en drinken kunnen pakken. Maar ik heb vaak genoeg meegemaakt dat ik me erg haastte om mijn huisdieren zo snel mogelijk te verzorgen, terwijl later bleek dat hun bak nog aardig schoon was, dat ze nog niet zoveel honger hadden, of dat ze nog tevreden en ontspannen in hun bak lagen.
En in voorbeeld 2 laat mijn Verstandige Ik mij altijd beseffen dat ik ongeacht mijn keuze altijd iemand tekort doe of in de steek laat, en altijd de erkenning en waardering van iemand misloop. Vervul ik namelijk eerst de behoeftes van andere mensen, dan vervul ik mijn eigen behoeftes niet, doe ik mezelf tekort en krijg ik geen waardering van mezelf. En vervul ik eerst mijn eigen behoeftes, dan doe ik andere mensen tekort en krijg ik geen waardering van hen.
Beide keuzes zijn dus even ‘goed’ of even ‘fout’. En dat maakt het makkelijker voor mijn Verstandige Ik om objectief af te wegen welke behoeftes op dat moment het meest urgent zijn: de mijne of die van anderen.
Zodra duidelijk is hoe hard mijn huisdieren of de mensen om me heen mijn hulp werkelijk nodig hebben, kan mijn Behulpzame Ik er niet meer omheen hoe onmisbaar of misbaar hij werkelijk is, en ziet hij zelf hoe terecht of onterecht zijn schuldgevoel is. En zolang het schuldgevoel er wel is, laat ik mezelf er niet meer onnodig door beïnvloeden.
 

Hoe makkelijk vraag jij andere mensen om hulp?

 

 
 
Vraag je andere mensen makkelijk om hulp, zonder erover na te hoeven denken? Moet je eerst een stuk weerstand in jezelf overwinnen voordat je iemand om hulp kunt vragen? Of eet je nog liever je schoen op dan een ander om hulp te vragen?
Zodra de gedachte in je opkomt om iemand om hulp te vragen, raken je 9 Ikken in rep en roer, en ontstaat er een innerlijke weerstand.
Hieronder zie je hoe de innerlijke dialoog tussen je 9 Ikken meestal verloopt. Zodat je de volgende keren makkelijker de knoop kunt doorhakken naar welke van de 9 Ikken je gaat luisteren.

 

Hulp vragen? Ja natuurlijk!

Eén Ik zegt meteen volmondig “Ja”, zodra je jezelf afvraagt of je wel of niet om hulp zult vragen:

  • Jouw Beschermende Ik heeft meer vertrouwen in andere mensen dan in jouzelf. Twee mensen weten en kunnen meer dan één, en een groep mensen weet en kan nog veel meer dan jij in je eentje. Zij is dan ook de grootste voorstander van mensen om hulp vragen.

 

Hulp? Kom op zeg, dat heb ik toch helemaal niet nodig!

Meteen daarna roepen een paar Ikken in je binnenwereld dat je juist helemaal geen hulp nodig hebt:

  • Jouw Harmonieuze Ik is gauw tevreden, vindt dat niets belangrijk genoeg is om je druk over te maken, en vertrouwt erop dat alles vanzelf wel goedkomt. Zij ziet dan ook geen enkele reden om andere mensen om hulp te vragen.
  • Jouw Perfecte Ik vindt dat andere mensen alles altijd op een andere manier of slechter doen dan zijzelf. Tijdens of na de hulp van andere mensen is ze dan ook altijd weer extra energie en tijd kwijt om hen te corrigeren. Ze doet daarom liever alles zelf, zodat ze zeker weet dat het meteen goed gebeurt.
  • En jouw Krachtige Ik vindt dat ze zelf sterk en energiek genoeg is om alles alleen te doen. Bovendien heeft ze er geen enkel vertrouwen in dat de mensen die haar helpen dat met goede bedoelingen doen.

 

Nou, alleen als het echt niet anders kan hoor!

Enkele andere Ikken zijn het er niet mee eens dat je geen hulp nodig hebt.
Ze geven toe dat je best wel wat hulp zou kunnen gebruiken, maar moeten daarvoor wel wat weerstand in zichzelf overwinnen:

  • Jouw Genietende Ik wil graag vrij en onafhankelijk blijven, en kan er niet tegen om met haar eigen beperkingen geconfronteerd te worden. Maar goed, als het leuke mensen zijn die jou komen helpen, en als we er met z’n allen een plezierige dag van maken, dan moet het maar.
  • Jouw Presterende Ik krijgt liever zelf alle eer en complimenten voor het bereiken van doelen. Maar met de hulp van andere mensen kan ze vaak wel grotere successen boeken. Dus nou ja, vooruit dan maar.
  • Jouw Gevoelige Ik vat elke “Nee” persoonlijk op en is dan ook bang dat ze afgewezen wordt als ze om hulp vraagt. Ook begrijpen andere mensen nooit precies wat ze wil en bedoelt, en krijgt ze dus ook nooit precies wat ze wil als ze om hulp vraagt.
    Maar als ze met de mensen die haar helpen kan praten over gevoelens en over diepgaande onderwerpen, dan laat ze zichzelf helpen zolang dat niet tegen haar gevoel indruist.

 

Nee hoor, vergeet het maar. Onder geen voorwaarde!

Een paar andere Ikken zijn het ermee eens dat je op zich wel wat hulp zou kunnen gebruiken. Maar ze vinden dat de nadelen hiervan absoluut niet opwegen tegen de voordelen:

  • Jouw Behulpzame Ik schaamt zich, en vindt het bijna vernederend, om mensen om hulp te vragen: ze wil juist dat mensen háár nodig hebben, en niet andersom. Bovendien, als mensen “Ja” zeggen tegen haar vraag om hulp, dan moeten ze voor haar iets doen of nalaten, en staat ze bij hen in de schuld. En als mensen “Nee” tegen haar zeggen, dan blijft ze met lege handen achter en voelt ze zich afgewezen.
  • Jouw Verstandige Ik wil zelfredzaam blijven en zelf genoeg juiste informatie verzamelen om alles alleen te kunnen doen.
    Ook kosten sociale contacten haar veel energie en tijd, en zit ze niet te wachten op de emoties, subjectieve meningen, verwachtingen en onredelijkheid van de mensen die haar helpen. En als ze alles zelf doet, kan ze zich volledig op haar gedachtewereld richten, zonder tussendoor steeds sociaal te hoeven doen.