Negen mogelijkheden om met élke vervelende situatie om te gaan

 

 
 
 
Er zijn situaties die je helemaal niet wil, maar waar je tóch mee geconfronteerd wordt. En daardoor kun je jezelf machteloos of gefrustreerd gaan voelen.
Maar wat dat ook voor een situatie is, je kunt wél altijd zelf bepalen hoe je met die situatie omgaat. In elke situatie heb je namelijk de volgende 9 mogelijkheden:

  1. Rusten:

    Even pas op de plaats maken en niets doen.
    Alleen tot je door laten dringen dat deze situatie op dit moment een feit, een gegeven, de realiteit is. Dat het geen enkele zin heeft om dat te ontkennen, om dat te negeren, of om jezelf tegen deze realiteit te verzetten: dat je dan alleen maar je hoofd in het zand steekt.
    Zodra je toegeeft, erkent en aanvaardt dat deze situatie echt gebeurd is, voel je een innerlijke rust en kalmte. En dankzij die kalmte komen er vanzelf ideeën naar boven hoe je nu verder met deze situatie om kunt gaan.

  2. Doorvoelen:

    Een situatie in je buitenwereld vind je alleen maar vervelend, als die situatie vervelende emoties in jouw binnenwereld oproept.
    En die vervelende emoties kun je voelen in je lichaam, net zoals je vervelende sensaties zoals kou, honger of jeuk in je lichaam kunt voelen.
    Als je aanvaardt dat die emoties op dat moment in je lichaam zitten, en je met je aandacht bij die emoties in je lichaam blijft, dan zul je merken dat jouw emoties vanzelf weer verdwijnen. Komen ze na een tijdje later weer terug, dan kun je weer hetzelfde doen.
    Door te beseffen dat je emoties hebt, en dat je niet je emoties bent, kun je meer afstand van de situatie nemen, voelt de situatie niet als een drama, en raak je juist minder geëmotioneerd.

  3. Doorgronden:

    Je trekt situaties en mensen niet voor niets aan: ze leren jou iets nieuws over jezelf.
    En door (met je intuïtie) te doorgronden waarom een vervelende situatie op jouw pad gekomen kan zijn en waarom juist op dit moment, kun je de situatie beter accepteren, en voel je meer innerlijke vrede.

  4. Genieten:

    Van een vervelende situatie geniet je uiteraard niet.
    Maar als je goed kijkt, dan zul je zien dat in deze situatie 1 of meer behoeftes van jou niet bevredigd zijn (bijvoorbeeld je behoefte aan waardering).
    En als je alsnog een manier vindt om die behoefte wél te vervullen (bijvoorbeeld door jezelf de waardering te geven die je van mensen om je heen niet kreeg), dan voel je weer bevrediging en voldoening, en ga je weer meer plezier voelen.

  5. Presteren:

    Over een vervelende situatie ben je ontevreden: je wil de schade zoveel mogelijk beperken, als het kan graag weer (zo snel mogelijk) uit deze situatie zien te komen, en voorkomen dat er nog een keer zoiets gebeurt.
    Kijk wat je nodig hebt om jezelf weer tevreden(er) te voelen, en stel jezelf tot doel om dat voor elkaar te krijgen. Lukt dat, dan geeft jou dat een goed gevoel over jezelf, en raakt de teleurstelling over de vervelende situatie meer op de achtergrond.

  6. Beschermen:

    In een vervelende situatie kun jij je onzeker, bang, ongerust, bezorgd of onveilig voelen.
    Kijk wie of wat jou kan helpen om je weer zeker en veilig te voelen.
    Door jezelf te beschermen tegen onzekerheid, angst, ongerustheid, bezorgdheid en/of onveiligheid, merk je dat jij er voor jezelf bent, en ga je meer op jezelf vertrouwen.
    In volgende vervelende situaties weet je dan dat je op jezelf kunt rekenen, en voel jij je bij voorbaat al minder onzeker en minder onveilig.

  7. Verbeteren:

    In een vervelende situatie is er altijd een verschil (een kloof) tussen de werkelijkheid en jouw verwachting (je ideaalbeeld).
    Kijk eerst wat je kunt doen om de werkelijkheid zo te veranderen dat ze meer naar jouw zin is, en dus dichter bij jouw ideaalbeeld komt.
    Lukt dat niet (helemaal), kijk dan of je jezelf zo kunt ontwikkelen dat je jouw verwachting in dit soort situaties wat naar beneden kunt bijstellen.
    Jouw verwachting was in deze situatie niet realistisch, want anders was deze situatie niet gebeurd. En door in dit soort situaties voortaan de lat wat lager te leggen, en je ideaalbeeld wat realistischer te maken, ben je minder teleurgesteld en minder gefrustreerd als er weer zoiets gebeurt.

  8. Doorzetten:

    Wat je deed of zei op het moment dat je met deze vervelende situatie geconfronteerd werd, deed je met een bepaalde bedoeling (een bepaalde intentie): je wilde een behoefte van jezelf of van anderen bevredigen, of een doel van jezelf of van anderen bereiken.
    Sta je nog steeds achter de intentie die je toen had, zet dan gewoon door: laat je niet door deze tegenslag tegenhouden of ontmoedigen, en blijf gaan voor wat je zo graag wilt.

  9. Helpen:

    Deze situatie is in ieder geval vervelend voor jou, en misschien ook wel voor andere betrokkenen (zoals je kinderen).
    Je kunt jezelf helpen om met deze situatie om te gaan, door te kijken wat je zelf nodig hebt, dat jezelf te gunnen, en ervoor te zorgen dat je dat krijgt.
    En met de ervaring die je opdoet over wat wel en wat niet werkt, kun je ook andere betrokkenen helpen om met deze situatie te dealen.
    Lukt dat, dan kun je eventueel ook nog overwegen om mensen te gaan helpen die nog wel steeds in een soortgelijke situatie zitten (lotgenoten), of om mensen te helpen voorkomen dat ze net als jij ook een keer in deze situatie terecht komen.

 

Van nature heb je als vrijgezel genoeg zelfvertrouwen

 

 
 
 
Van nature heb je als vrijgezel genoeg zelfvertrouwen om het leven aan te kunnen. En heb je dan ook geen enkele moeite met de nieuwe en onbekende gebeurtenissen die er in het Nieuwjaar aan zitten te komen.
Waarom jij van nature dat zelfvertrouwen hebt, en hoe dat in de loop van de tijd ongemerkt en in kleine stapjes veranderd zou kunnen zijn bij jou, lees je in dit artikel.

 

Van nature

Van nature weet je dat je jouw buitenwereld niet op jouw bevel kunt veranderen, en dat er in je buitenwereld dus altijd dingen kunnen gebeuren die je niet onder controle hebt.
Tegelijkertijd ben jij je er van nature ook van bewust dat jouw intuïtie je altijd vertelt of je iemand wel of niet kunt vertrouwen, en wat je op het moment zelf het beste kunt doen.
Daarnaast besef je dat hoe belangrijker iets voor jou is, hoe meer je iets nodig hebt of hoe grager je iets wilt, hoe groter jouw wilskracht wordt. En dat je dankzij jouw wilskracht altijd de moed en daadkracht kunt vinden om ergens voor te gaan waar je achter staat of in gelooft, en om met tegenslagen en teleurstellingen om te gaan op de weg daarnaartoe.
Je weet van nature dan ook dat je dankzij je intuïtie (jouw innerlijke weten) niet onzeker hoeft te zijn en dat je dankzij je wilskracht (jouw innerlijke kracht) niet bang hoeft te zijn.
En je voelt je daarom kalm en vol zelfvertrouwen in elke situatie …

 

Verandering 1

In de loop van de tijd (meestal al als kind) begin je te twijfelen of je wel altijd genoeg op jouw eigen intuïtie, wilskracht en capaciteiten kunt vertrouwen om met risico’s, gevaren, bedreigingen, tegenslagen en teleurstellingen om te gaan.
En als je niet meer genoeg op jezelf kunt vertrouwen, dan blijft er nog maar één mogelijkheid over: meer op andere mensen gaan vertrouwen.
Dus ga je op zoek naar andere mensen op wie je altijd kunt terugvallen als dat nodig is.
Je probeert vriendschap met hen te sluiten. En je zorgt ervoor dat je zelf ook betrouwbaar bent, zodat je vrienden ook altijd op jou kunnen terugvallen en graag bevriend willen blijven.
Jouw eerste vriendschappen probeerde je met je ouders/verzorgers op te bouwen. En tijdens deze verandering is elke keer dat je een vriend hebt uitgezocht die later jouw vertrouwen beschaamde, elke mislukte vriendschap, elke afwijzing in een vriendschap, elke keer dat je voor je gevoel zelf niet betrouwbaar genoeg was naar je vrienden toe, of het helemaal geen vrienden kunnen vinden een deuk in je zelfvertrouwen.

 

Verandering 2

Binnen elke groep mensen één of meer vrienden hebben geeft een geruststellend gevoel.
Maar het is nog geruststellender als een héle groep mensen achter je staat. Want samen ben je sterker en kun je meer bereiken dan alleen. En in een groep voel jij je veiliger als je in je buitenwereld tegen risico’s, gevaren, bedreigingen, tegenslagen of teleurstellingen aanloopt.
Dus wil je na verloop van tijd niet meer alleen vriendschappen hebben, maar jezelf ook aansluiten bij groepen. Ook al zou dat alleen maar zijn om een groep niet tegen je te krijgen.
Daarbij besef je op latere leeftijd goed dat een vriendschap of een groep (bijvoorbeeld je afdeling of je bedrijf) alleen maar kan blijven bestaan zolang iedereen (inclusief jijzelf!) een stuk verantwoordelijkheid neemt om er het beste van te maken.
De eerste groepen mensen waar je in terecht kwam, waren je ouderlijk huis en je scholen.
En tijdens deze verandering is elke keer dat je een groep hebt uitgezocht die later jouw vertrouwen beschaamde, elke afwijzing in een groep, en elke keer dat je voor je gevoel zelf niet genoeg verantwoordelijkheid nam een nieuwe deuk in je zelfvertrouwen.

 

Verandering 3

Betrouwbaar zijn en genoeg verantwoordelijkheid nemen is heel belangrijk om in een groep of vriendschap te mogen blijven. Maar helaas, je groepsleden (bijvoorbeeld je collega’s en je leidinggevenden, of je ouders) en je vrienden blijken (of lijken!) jou toch nog niet altijd te accepteren en goed te keuren. Iets wat erg aan je zelfvertrouwen knaagt.
Binnen jouw groepen en vriendschappen begin jij je daardoor nu toch wat onveilig te voelen.
Om nog meer afkeuring (kritiek, afwijzing of straf) te voorkomen, doe je er daarom nog een schepje bovenop en wil je graag loyaal aan hen allemaal zijn: je neemt niet alleen je eigen verantwoordelijkheden op je, maar probeert ook aan alle verwachtingen en eisen van je groepsleden en vrienden te voldoen. Ook als je dat eigenlijk liever niet zou doen, maar je ertoe verplicht voelt. Je houdt je bijvoorbeeld zoveel mogelijk aan alle (ongeschreven) regels.

 

Verandering 4

Na verloop van tijd merk je tot je schrik steeds vaker dat je niet meer de energie en de tijd hebt om alle verantwoordelijkheden, verplichtingen en beloftes na te komen. En dat je groepsleden of vrienden daardoor ontevreden of boos (kunnen) worden. Iets wat niet goed is voor je zelfvertrouwen, en wat je een onveilig gevoel geeft in je groepen en vriendschappen.
In de hoop dat het niet al teveel opvalt, doe je daarom een stapje terug met het nakomen van minder belangrijke verantwoordelijkheden, verplichtingen en beloftes, zodat je meer tijd en energie overhoudt voor belangrijkere verwachtingen en eisen.
Als het mensen wél opvalt en ze daarop reageren, schat je in (of test je uit) of ze misbruik van jou maken. In dat geval probeer je hen met pijn in je hart te laten vallen, zodat je meer tijd en energie overhoudt voor groepsleden en vrienden die wél betrouwbaar zijn.
Tijdens deze verandering is elke keer dat het iemand wél opviel, elke keer dat iemand misbruik van je (b)leek te maken, en elke keer dat het je niet lukte om het contact met iemand te verbreken (bijvoorbeeld met een dominant iemand) slecht voor je zelfvertrouwen.

 

Verandering 5

Op een gegeven moment begin je al die verwachtingen en eisen van je overgebleven groepsleden en vrienden, waar maar geen einde aan lijkt te komen, zat te worden: het wordt je gewoon teveel. En je besluit hen duidelijk te laten merken dat je niet op nóg meer verantwoordelijkheden, verplichtingen en beloftes zit te wachten.
Na al die tijd eindelijk eens goed voor jezelf opkomen geeft je weer lekker veel zelfvertrouwen en het gevoel dat je weer helemaal in je kracht staat.
Maar door al die opgekropte irritatie en frustratie komt alles wat je zegt er botter en zelfs agressiever uit dan je bedoeld had. Waardoor je tot je eigen schrik diverse groepen en vrienden kwijtraakt, die zo’n reactie niet gewend waren van jou en daarom niet pikken.
En om te voorkomen dat je op deze manier alle groepen en vriendschappen verspeelt, en er misschien zelfs vijanden bij krijgt, besluit je met tegenzin om jezelf dan toch maar weer weg te cijferen. Met als gevolg dat je groeiende zelfvertrouwen in één keer weer flink instort.

 

Verandering 6

Als je assertief bent en voor jezelf opkomt, dan pakt dat verkeerd uit, en raak je groepen en vrienden kwijt, zo heb je duidelijk gemerkt.
Maar je bent overduidelijk ook niet meer in staat om aan alle verwachtingen en eisen van je groepen en vrienden te voldoen, waardoor je ook weer vrienden en groepen kunt kwijtraken.
Je voelt je dan ook onbekwaam en minderwaardig, en hebt geen enkel idee meer hoe je met dit lastige dilemma moet omgaan. Met als gevolg dat je voor je gevoel voortaan niet meer op jezelf kunt vertrouwen en voortaan niet meer op eigen benen kunt staan.
En dus doe je voortaan maar onderdanig tegen de groepen en vrienden die jouw gezelschap nog wel dulden. Want als je nog meer fouten maakt, wordt je alsnog in de steek gelaten of verstoten, en blijf je eenzaam achter met al die risico’s, gevaren en bedreigingen om je heen.

 

Hoe nu verder?

Door jezelf weer te herinneren wat je van nature al beseft, weet en kunt (zie hierboven), maakt het jou voortaan niets meer uit dat er weer een Nieuwjaar is aangebroken met nieuwe en onbekende gebeurtenissen: je vertrouwt in elke situatie gewoon zoveel mogelijk op je intuïtie en je wilskracht, al dan niet met vrienden of groepsleden om jou heen …
 

Bepaal zelf hoeveel jij jezelf met andere mensen wilt delen door van je binnenwereld je ideale kasteel te maken

 

recognizable landmarks, listed on unesco list of world heritage sites.

 
 
 
Als vrijgezel heb je geen partner met wie jij lief en leed kunt delen. En je ontkomt dan ook niet aan de keuze hoeveel jij jezelf wilt delen met de andere mensen om je heen: familieleden, vrienden, kennissen, collega’s en onbekenden.
Want jezelf delen kan zowel spannend, ongemakkelijk, bedreigend of gevaarlijk zijn, als gezellig, fijn, bevredigend of verrijkend.
Om makkelijker de keuze te kunnen maken hoeveel privacy je graag wilt hebben en hoeveel informatie je graag met anderen wilt delen, kun je jouw binnenwereld zien als een kasteel met een muur, een kasteelpoort, een slotgracht en een binnenplaats.

 
Zo kan het zijn dat jij je tot nu toe als vrijgezel voorgenomen hebt om je binnenwereld zo min mogelijk met andere mensen te delen. Bijvoorbeeld omdat je teleurgesteld geraakt bent in andere mensen of omdat je jouw eigen privacy een groot goed vindt.
Jouw binnenwereld is dan als het ware een zwaarbewaakt fort.
Het heeft als ‘kasteel’ hoge en dikke muren met verschillende uitkijkposten, een kleine en goed gebarricadeerde kasteelpoort zonder raampjes die in principe altijd dicht is, een brede slotgracht met een aantal krokodillen erin om nieuwsgierige en opdringerige mensen op afstand te houden, en een grote hond op de binnenplaats die mensen weer naar buiten kan jagen zodra je hun gezelschap zat bent.

 
Het kan ook zijn dat jij je tot nu toe als vrijgezel juist voorgenomen hebt om je binnenwereld zoveel mogelijk met andere mensen te delen. Bijvoorbeeld omdat je graag met andere mensen alles wilt delen wat je anders met je partner had gedeeld. Of omdat je van diepgaande gesprekken houdt, of iets voor andere mensen wilt betekenen.
Jouw binnenwereld is dan als het ware een inloophuis. Het heeft als ‘kasteel’ lage en dunne muren zonder uitkijkposten, een grote en houten kasteelpoort met veel raampjes die in principe altijd open is, een smalle slotgracht waar iedereen makkelijk overheen kan stappen, en een gezellige binnenplaats met allerlei hapjes en drankjes.

 
Als vrijgezel bepaal je helemaal zelf hoe je jouw binnenwereld er als kasteel uit wilt laten ziet: je bent zelf de enige ontwerper van dit kasteel.
Daarbij maakt het helemaal niet uit voor welk kasteel je kiest. Geen enkel kasteel is beter of waardevoller dan een ander kasteel, en het is puur en alleen een kwestie van voorkeur. Zolang dit kasteel maar voor jóu werkt. Laat dus gerust je fantasie en je creativiteit de vrije loop!

 
Ook ben jij de enige sleutelbewaarder van jouw binnenwereld.
Want in tegenstelling tot je woonruimte is je binnenwereld iets wat niemand kan zien en waar niemand ongevraagd binnen kan komen.
Alleen op de momenten dat jijzelf de deur van je binnenwereld opent, kunnen mensen een glimp van je binnenwereld opvangen, En je bepaalt helemaal zelf wanneer en hoe lang je hen een inkijkje gunt, en hoever je hen in je binnenwereld toelaat.
Je binnenwereld is dus lekker je eigen domein, waarin je 100 procent controle hebt over wie je wanneer, hoe lang en hoe ver binnenlaat!

 
De vraag “Hoeveel wil ik mezelf delen met andere mensen?” kun je dan ook vertalen naar: “Ziet mijn binnenwereld er op dit moment uit als mijn ideale kasteel?”. Met andere woorden: “Hoe tevreden ben ik met de huidige muur, kasteelpoort, slotgracht en binnenplaats van mijn binnenwereld?”.

 
Zonder een partner heb je juist de gelegenheid om van je privacy te genieten: er is niemand die van jou verlangt of eist dat je deelt wat er in je omgaat, en je hebt genoeg tijd en ruimte om alles met jezelf te delen wat jou bezighoudt.
Wel loop je dan op den duur het risico dat jij je eenzaam gaat voelen, of dat je het gevoel krijgt dat jij er altijd helemaal alleen voor staat. Als dat gebeurt, zul je moeten leren om in een gesprek je binnenwereld stukje bij beetje te delen naar een ander toe, zodat de ander zich ook stukje bij beetje kwetsbaar durft op te stellen naar jou toe. Of om voor jezelf de gesprekspartner, steun en toeverlaat te worden die je zoekt.

 
Aan de andere kant heb je als vrijgezel juist ook de gelegenheid om jezelf met veel mensen te delen: je hebt geen partner die jij in gezelschap steeds aandacht hoeft te geven, en kunt jezelf daardoor extra open stellen voor nieuwe contacten.
Wel loop je dan het risico dat sommige mensen misbruik maken van de dingen die ze over jou horen, of dat ze jou maar een kwebbelkous vinden die alleen maar over zichzelf praat. Als dat gebeurt, zul je moeten leren om op je intuïtie te vertrouwen wie je hoeveel over jezelf kunt vertellen. En om in gesprekken niet alleen te zenden maar ook te luisteren, en af te wegen wat je met jezelf wilt delen en wat je met anderen wilt delen …
 

Hoe ver heb jij jezelf uit een onveilige en onzekere buitenwereld teruggetrokken?

 

 
 
 
Hoe meer vertrouwen je in jouw buitenwereld hebt, hoe zekerder en veiliger jij je er voelt, en hoe grager je in je buitenwereld komt.
Loop je in je buitenwereld aan tegen onzekerheden, risico’s, bedreigingen of gevaren, dan kan dat bezorgdheid, ongerustheid, angst, twijfel, onzekerheid of paniek bij je oproepen.
En als je vaak of een lange tijd bang voor je buitenwereld bent, dan kun je jezelf steeds meer gaan terugtrekken uit je buitenwereld: eerst steeds meer in je huis, dan in jezelf en vervolgens in iets buiten je dagelijkse leven.
In dit artikel ontdek je in welke fases dat in mijn ogen kan gebeuren en in welke fase jij op dit moment zit.

 

Terugtrek-fase 1: in je fantasiewereld

Vind je het buitenshuis te onzeker, te riskant, te bedreigend of te gevaarlijk, dan kun je jezelf ongemerkt gaan terugtrekken in je fantasiewereld.
Voordat je iets gaat doen of ervaren, fantaseer je dan eerst wat er allemaal mis kan gaan, hoe je die dingen kunt voorkomen en wat je het beste kunt doen als ze toch gebeuren.
“Hoe beter ik mezelf voorbereid op het nieuwe en onbekende dat er aan gaat komen, hoe meer het alleen maar kan meevallen” denk je dan bij jezelf.

 

Terugtrek-fase 2: in je gedachtenwereld

Kom je er zelf steeds maar niet uit hoe je het beste om kunt gaan met al die onzekerheden, risico’s, bedreigingen en gevaren die je jezelf steeds voor de geest haalt, dan kun je jezelf ongemerkt gaan terugtrekken in je gedachtenwereld.
Je probeert dan zoveel mogelijk kennis op te doen om jezelf in alle nieuwe en onbekende situaties te kunnen redden. Bijvoorbeeld door boeken te lezen, cursussen te volgen, of jezelf te verdiepen in survival, wetenschap, filosofie of spiritualiteit.
Je zoekt dan houvast en duidelijkheid in alle onveilige en onzekere situaties die je kunt tegenkomen. En een stappenplan voor élke gebeurtenis die jou ongerust, bezorgd, onzeker, twijfelend of angstig maakt is je ideaal.

 

Terugtrek-fase 3: in groepen mensen

Kom je er zelf na alle moeite die je gedaan hebt nog steeds niet uit wat je in onveilige en onzekere situaties het beste kunt doen, dan kun je jouw zelfvertrouwen verliezen. En het gevoel krijgen dat je er dan maar op moet vertrouwen dat andere mensen jou de veiligheid en zekerheid gaan geven die je zoekt (“Samen staan we sterk!”).
Je vraagt bij alle nieuwe en onbekende dingen die je gaat doen de mensen on je heen om raad en tips, zoekt steun bij je familie of vrienden, zoekt steun bij sterke of invloedrijke mensen, zoekt steun bij andere mensen die in een soortgelijke situatie zitten (lotgenoten), of je zoekt steun bij groepen mensen die beloven dat ze je kunnen helpen (b.v. met survival, zelfverdediging, een geloof, een spirituele leer of een filosofie). En je trekt je dan steeds meer terug in het gezelschap van anderen: alleen in hun gezelschap of alleen na met hen gesproken te hebben durf je de buitenwereld in te gaan.

 

Terugtrek-fase 4: in je huis

Verlies je op een gegeven moment ook het vertrouwen in andere mensen, dan kun je jezelf ongemerkt steeds meer gaan terugtrekken in je huis. Daar is het voor je gevoel een stuk veiliger dan buitenshuis en daar heb je, zo zonder partner, meer grip op wat er gebeurt dan buitenshuis.
Je beschermt je huis dan tegen alle mogelijke risico’s: bijvoorbeeld tegen verval door veel te klussen, tegen verwaarlozing door veel het huishouden te doen of te tuinieren, tegen rommel door veel op te ruimen, tegen vuil door veel schoon te maken, en tegen schade door alles goed op te bergen of veel verzekeringen af te sluiten.
Wat je niet alleen een veilig en zeker gevoel geeft, maar ook het gevoel dat er wel degelijk iets is in je leven waar je grip op hebt.
Heb je voor je gevoel te weinig invloed op je eigen huis (bijvoorbeeld omdat je afhankelijk bent van je huisbaas of medebewoners), dan kun je de drang krijgen om te verhuizen.
Heb je wel genoeg invloed op je (nieuwe) huis, dan kan het zijn dat je op den duur alleen nog maar naar buiten komt als het echt niet meer anders kan (bijvoorbeeld als je dringend boodschappen moet doen of moet werken).

 

Terugtrek-fase 5: in je lichaam

Voel jij je ondanks al je eigen inspanningen maar niet veilig genoeg in je huis (bijvoorbeeld in een onveilige buurt), dan kun je jezelf ongemerkt gaan terugtrekken in je lichaam.
Je beschermt je lichaam dan tegen alle mogelijke risico’s, zoals honger, dorst, ziekte (b.v. door gezond te eten, voedingssupplementen te nemen of regelmatig te bewegen), kwalen, dikker worden (door te diëten, en desnoods door je zelf uit te hongeren), kritiek (b.v. door veel met je uiterlijk bezig te zijn), ouderdom (desnoods via plastische chirurgie), uitputting (b.v. door op tijd naar bed te gaan, regelmatig te leven of veel te sporten), blessures, verwondingen en kou.
Wat je niet alleen een veilig en zeker gevoel geeft, maar ook het gevoel dat er wel degelijk iets is in je leven waar je grip op hebt (“Als ik mijn eigen lichaam al niet eens meer onder controle krijg, wat dan nog wel?”).

 

Terugtrek-fase 6: in je herinneringswereld

Krijgt je lichaam teveel last van bijvoorbeeld ziektes, kwalen, ouderdom, dikheid, blessures, verwondingen, kritiek of mishandeling, dan kun je jezelf onveilig gaan voelen in je lichaam en je ongemerkt gaan terugtrekken in je herinneringswereld.
Want in je verleden zijn misschien nog wel situaties te vinden waarin jij je veilig en zeker (genoeg) voelde in je lichaam, je huis of je buitenwereld.
En die geruststellende herinneringen aan veiligheid en zekerheid in je verleden probeer je zoveel mogelijk en zo lang mogelijk te koesteren, zodat jouw angst en onzekerheid in het heden wat meer op de achtergrond raken.

 

Terugtrek-fase 7: in je fantasiewereld

Heb je te weinig herinneringen aan veilige en zekere situaties in je verleden, of sussen herinneringen aan een veilig verleden niet langer meer je angst en onzekerheid in het heden, dan kun je jezelf ongemerkt gaan terugtrekken in je fantasiewereld.
Want als je fantaseert weet je vooraf altijd precies wát er gaat gebeuren en hoe (de ultieme zekerheid), en in je fantasiewereld kun je alle risico’s, bedreigingen en gevaren uitbannen door er gewoon niet over te fantaseren (de ultieme veiligheid).

 

Terugtrek-fase 8: in een spirituele wereld

Botst je fantasiewereld teveel met je dagelijkse werkelijkheid, of vind je dat je jezelf voor de gek houdt door steeds te fantaseren, dan kun je ongemerkt op zoek gaan naar een spirituele wereld en je daarin terugtrekken (bijvoorbeeld door te mediteren, te visualiseren of te channelen).
In de hoop dat je op die manier in contact komt met bijvoorbeeld engelen, gidsen, je Hoger Zelf, een Groter Geheel of het Al-Wat-Is, die jou de steun, hulp, duidelijkheid, bevestiging en tips kunnen geven waar je zo naar hunkert en zoekt.
Of in de hoop dat je erachter komt waarom de spirituele wereld jou al die onzekere en beangstigende gebeurtenissen toch steeds laat doormaken (of ze in ieder geval niet tegenhoudt), en wat je kunt doen om de spirituele wereld zover te krijgen dat ze die gebeurtenissen niet meer nodig vindt of ingrijpt.
 

Hoe je als vrijgezel het zelfvertrouwen opbouwt dat jij je prima kunt redden, zelfs tijdens onverwachte of oncomfortabele gebeurtenissen

 

 
 
 
Als vrijgezel moet je het uiteindelijk toch in je eentje zien te redden, zonder dat je daarbij kunt terugvallen op een partner. Hoeveel adviezen, steun of hulp je daarbij misschien ook van je omgeving krijgt.
Dat lukt jou alleen maar als je genoeg vertrouwen hebt dat je dat zelf (met vallen en opstaan) voor elkaar krijgt: anders ontmoedig je jezelf al voordat je bent begonnen, trek je jezelf steeds in twijfel, en geef je jezelf regelmatig op je kop dat je het niet goed genoeg of niet snel genoeg doet.
Genoeg zelfvertrouwen is dan ook een noodzakelijke voorwaarde om zelfredzaam te kunnen zijn als vrijgezel!

Maar hoe bouw je dat zelfvertrouwen eigenlijk op?
Nou, door het onderscheid te leren maken tussen dingen die je zelf niet kunt veranderen en dingen waar je zelf juist wel invloed op hebt.
Elke gebeurtenis (hoe oncomfortabel, ingewikkeld, hefig of ingrijpend ook) bestaat uit aspecten waar je geen invloed op hebt en uit aspecten waar je wel degelijk (een kleine) invloed op hebt.
Staar jij je blind op de onveranderlijke aspecten van een gebeurtenis, dan voel jij je een slachtoffer van de situatie: je voelt je machteloos, raakt gefrustreerd, raakt verbitterd, probeert wraak te nemen, of wacht de rest van je leven totdat een bepaald iemand eindelijk tot inkeer komt en zijn of haar excuses aanbiedt.
Richt jij je daarnaast ook op de beïnvloedbare aspecten van een gebeurtenis, dan krijg je hoop, ga je meer in je kracht staan, zie je steeds meer mogelijkheden om met de gebeurtenis om te gaan, en voel je meer en meer innerlijke rust.

Over het algemeen heb je geen invloed op mensen en dingen in je buitenwereld.
Een stoplicht springt bijvoorbeeld gewoon op rood, of je dat nou wel of niet wil. Mensen zijn zoals ze zijn: ze veranderen alleen maar als ze daar zelf achter staan. Kijk bijvoorbeeld maar naar (je) kinderen.
En op alles wat er in je verleden gebeurd is, heb je ook geen enkele invloed meer: je kunt je verleden niet meer terugdraaien of ongedaan maken.
Dingen en mensen die je niet (meer) kunt veranderen, kun je alleen nog maar leren accepteren. Daarmee bedoel ik: leren aanvaarden dat ze zijn zoals ze zijn, en dat ze een gegeven (een feit) zijn, hoeveel pijn dat jou misschien ook doet.
In plaats van te blijven ontkennen dat ze zo zijn, tegen beter weten in te blijven hopen dat ze alsnog veranderen, je maar te blijven verzetten tegen hoe ze zijn, jezelf of de ander maar verwijten te blijven maken, of maar te blijven fantaseren over hoe het anders had kunnen gaan.

Gebeurd is gebeurd, punt.
Maar gelukkig zijn er altijd ook nog wel aspecten waar je wel degelijk invloed of grip op hebt.
In ieder geval de manier waarop je zelf met de gebeurtenis omgaat.
Je kunt er namelijk voor kiezen om:

  • Jezelf een luisterend oor te bieden
  • Jezelf met raad en daad bij te staan
  • Jezelf de tijd en ruimte te geven om de gebeurtenis te verwerken
  • Onderscheid te maken tussen wat er feitelijk gebeurd is en hoe jij dat zelf interpreteert (we vullen zelf meer dingen in dan we denken)
  • Niet alleen te kijken naar wat er misging maar ook naar wat er goed ging
  • Niet alleen naar de nadelen te kijken maar ook naar de (kleine) voordelen
  • Jezelf het gebeuren niet onnodig persoonlijk aan te trekken
  • Jezelf niet onnodig de schuld te geven
  • Niet tegen jezelf te keer te gaan
  • Na te gaan welke behoeftes van jou door het gebeuren niet vervuld zijn (door deze onvervulde behoeftes voel jij je onprettig)
  • Andere manieren te zoeken om je onvervulde behoeftes alsnog te vervullen (hierdoor ga je eerder oplossingen en veranderingen aantrekken)
  • Ook naar je eigen aandeel in het gebeuren te kijken (dat plaatst alles meer in perspectief)
  • Het gebeuren ook door de ogen van de ander(en) te bekijken (dat neemt onnodige verwijten weg)
  • Te kijken op welke andere manieren je eveneens tegen het gebeuren aan zou kunnen kijken (daardoor krijg je meer zicht op nieuwe mogelijkheden en oplossingen)
  • Te kijken wat je van het gebeuren kunt leren
  • Te kijken welke nieuwe dingen je door dit gebeuren over jezelf te weten bent gekomen (tijdens onprettige gebeurtenissen leer je weer een hele andere kant van jezelf kennen dan tijdens prettige gebeurtenissen)
  • Te kijken in hoeverre je dit gebeuren zelf hebt aangetrokken (wat we uitstralen, bepaalt welke mensen en gebeurtenissen er op ons pad komen)

Daarnaast kun je er ook altijd nog voor kiezen hoe je in je buitenwereld gaat reageren op het gebeuren (wat je precies gaat zeggen en doen):

  • Geef je aan wat het gebeuren met je doet (hoe jij je daarbij voelt)?
  • Geef je aan waar je behoefte aan hebt?
  • Probeer je het gebeuren uit te praten?
  • Probeer je een gezamenlijke oplossing te vinden?
  • Kom je voor jezelf op?
  • Geef je jouw grenzen aan?
  • Trek je een streep “Tot hier en niet verder”?
  • Ga je dingen doen om de schade te beperken?
  • Ga je dingen doen om herhaling te voorkomen?
  • Ga je ervoor zorgen dat dit minder vaak kan gebeuren?
  • Ga je kijken wat je kunt doen om dit gebeuren de volgende keren draaglijker voor jezelf te maken?
  • Ga je met iets of iemand stoppen (bijvoorbeeld een andere afdeling, een ander bedrijf, een ander huis of een andere woonplaats)?
  • Ga je dingen op een andere manier aanpakken? Zolang je dingen op dezelfde manier blijft doen, houd je dezelfde soort resultaten en uitkomsten.
  • Ga je steun, hulp, advies of een luisterend oor zoeken bij anderen?
  • Richt jij je meer op je mogelijkheden en je kansen, in plaats van je steeds te laten weerhouden door de risico’s, gevaren en bedreigingen?

Dus je ziet het: er zijn hoogstwaarschijnlijk veel meer mogelijkheden dan je denkt als je jezelf alleen probeert te redden, en daarbij tegen onverwachte of oncomfortabele gebeurtenissen aanloopt.
En hoe meer van deze mogelijkheden je in de loop van de tijd leert te zien, hoe meer uitzicht op verandering je in dat soort situaties gaat krijgen, hoe hoopvoller en daadkrachtiger je wordt, en hoe meer vertrouwen je krijgt dat jij jezelf prima alleen kunt redden …
 

Hoe jouw tijdrovende en oncomfortabele gevoelens je veel tijd kunnen besparen en jouw leven een stuk comfortabeler kunnen maken

 

 
 
 
Aandacht aan je gevoelens (emoties) besteden kan op het eerste gezicht veel tijd kosten en daarom tijdsverspilling lijken.
Bijvoorbeeld als je tegenzin of weerstand voelt terwijl je bezig bent met verplichtingen. Als je een bepaald doel wilt bereiken, en je door je gevoelens niet meer doelgericht en efficiënt kunt zijn. Als je wilt achterhalen hoe iets zit, en je door je gevoelens niet meer objectief kunt zijn en niet meer helder kunt nadenken. Of als je een beslissing wilt nemen, en je door je gevoelens maar blijft twijfelen of je maar niet aan je voornemens kunt houden.
Ook vind je veel gevoelens waarschijnlijk oncomfortabel, en zit je er alleen daarom al niet echt op te wachten om lang bij je gevoelens stil te staan. Bijvoorbeeld als je plezier wilt maken, of als je dingen voelt die bij de mensen om je heen voor onrust, conflicten of afwijzing kunnen zorgen.

 
Het kan daarom lijken alsof je alleen maar last hebt van je gevoelens (emoties): ze vertragen je, ze belemmeren je en ze zorgen er ook nog eens voor dat jij je oncomfortabel voelt.
En je zou dan ook zeggen dat je dus beter maar helemaal geen aandacht meer aan je gevoelens kunt besteden: als je ze negeert, onderdrukt of ontkent, dan functioneer je alleen maar beter.
Toch is het bijzondere juist dat jouw op het oog tijdrovende gevoelens je heel veel tijd kunnen besparen. En dat jouw op het oog oncomfortabele gevoelens er juist voor kunnen zorgen dat je leven een stuk comfortabeler wordt!

 
Jouw gevoelens (emoties) zijn namelijk een gevoelige graadmeter (gevoelige waarschuwingslampjes) die aangeven hoe goed jij op dat moment jouw behoeftes bevredigt.
Voel jij je comfortabel, dan zijn op dat moment al jouw behoeftes bevredigd.
Voel jij je oncomfortabel, dan zijn op dat moment een of meer behoeftes nog niet bevredigd. Een behoefte is iets wat je wilt én nodig hebt, wat je niet vast kunt pakken, en wat je in 1 à 2 woorden kunt samenvatten, zoals: liefde, plezier, succes, harmonie, ontspanning, stabiliteit, rust, afwisseling, echtheid, onafhankelijkheid, veiligheid, kracht, waardering, bevestiging, steun, gezien worden, gehoord worden, begrepen worden, erkend worden, ertoe doen en nodig zijn.

 
Hoe meer behoeftes van jezelf je weet te bevredigen, hoe gelukkiger jij je voelt. En je kunt je behoeftes uiteraard pas vervullen, zodra je weet wat je behoeftes zijn.
Maar hoe kom je er nou achter welke behoeftes je precies hebt?
Nou, door duizenden uren lang boeken te lezen, cursussen te volgen, ingewikkelde stappenplannen te volgen, jezelf binnenste buiten te keren en te mediteren!
Nee hoor, ik zit je maar wat te plagen 😉
Het goede nieuws is namelijk juist dat je al deze dingen NIET nodig hebt om al je behoeftes te ontdekken.
Het is al genoeg om in de gaten te houden wat je voelt, en om jezelf bij elk gevoel nieuwsgierig af te vragen wat je op dat moment nodig hebt!
Ben je boos, dan wil je over het algemeen minder beïnvloed worden, en meer invloed, controle of macht hebben. Ben je bang, dan wil je over het algemeen meer duidelijkheid of zekerheid hebben. Voel jij je beschaamd, dan wil je over het algemeen meer waardering of minder afwijzing. En ben je verdrietig, dan mis je over het algemeen iets wat je kwijtgeraakt bent, of iets wat je tot nu toe nog te weinig hebt ervaren.

 
Goed letten op wat je voelt, is in mijn ervaring de allersnelste manier om te ontdekken wat je behoeftes zijn: veel sneller (en goedkoper!) dan bijvoorbeeld boeken lezen, cursussen volgen, stappenplannen volgen, jezelf binnenste buiten keren of mediteren!
Hoe eerder je weet wat je behoeftes zijn, hoe sneller je ze kunt bevredigen, en hoe sneller je een comfortabeler leven kunt gaan leven. En na elke behoefte die je weet te bevredigen, voel jij je sowieso comfortabeler.
Die op het oog tijdrovende en oncomfortabele gevoelens van jou zijn dus toch zo slecht nog niet hè 😉 !
Want dankzij hen ben je nu juist in de gelegenheid om zo snel mogelijk je behoeftes te ontdekken en te bevredigen, en om zo snel mogelijk een comfortabeler leven te leiden …
 

Als we andere mensen helpen, doen we dat onbewust ook altijd om er zelf beter van te worden

 

 
 
 
Als we andere mensen helpen, dan geloven we graag dat we dat puur en alleen voor de ander doen.
Dat we puur en alleen uit liefde, genegenheid of medeleven klaar staan voor anderen, en omdat we het hen zo gunnen.

 
Maar helaas, we zijn geen van allen zo onbaatzuchtig als we denken, hopen en zouden willen: zelfs moeder Theresa was in werkelijkheid niet onbaatzuchtig.
Want hoe erg we een ander misschien ook onze hulp gunnen, we helpen onbewust ook altijd omdat we er zelf beter van worden: mensen helpen vervult altijd één of meer behoeftes van onszelf.
Het ‘bewijs’ hiervoor is het fijne en bevredigende gevoel dat we aan helpen overhouden. Zou mensen helpen geen enkele behoefte van ons bevredigen, dan voelden we na afloop geen enkele bevrediging, bleven we met een onbevredigend gevoel achter, en zouden we er voortaan geen tijd en geen energie meer aan besteden.

 
Op het eerste gehoor klinkt “zelf beter worden van anderen helpen” erg ‘egoïstisch’ en ‘fout’: alsof we mensen alleen maar uit eigenbelang helpen, en onze hulp daardoor geen enkele waarde heeft. En dit besef is nou ook niet echt goed voor ons zelfbeeld en voor onze eigenwaarde, want het liefst zijn we 100% onbaatzuchtig.
Maar gelukkig ligt het iets genuanceerder: we helpen anderen over het algemeen omdat we het hen gunnen én omdat het ons een fijn gevoel oplevert. En zag nou zelf, wat is er eigenlijk op tegen als niet alleen anderen, maar ook wijzelf baat hebben bij de hulp die we geven?

 
Vooral dit kan andere mensen helpen ons onbewust opleveren:

  1. Het gevoel dat we iets bijdragen, iets toevoegen, een verschil maken, iets betekenen of er toe doen.
  2. Het gevoel dat we iets te bieden hebben, capabel zijn of competent zijn.
  3. Plezier of genot.
  4. Het gevoel dat we iets bereiken, succes hebben of ergens in slagen.
  5. Het gevoel dat we iets goeds doen, verbetering brengen in een situatie, of de wereld weer iets beter maken.
  6. Meer energie.
  7. Gezelligheid.
  8. Creativiteit.
  9. Diepgang of verdieping in onze sociale contacten.

 

Bevrijd jezelf van alle verplichtingen in 3 eenvoudige stappen

 

 
 
 
Als vrijgezel ken je misschien wel het gevoel dat je (regelmatig/steeds) geleefd wordt: je moet op tijd naar bed, op tijd uit bed, op tijd eten en drinken, geld verdienen, boodschappen doen, koken, de afwas doen, dingen opruimen, je huishouden doen, je administratie doen, regelmatig contacten met andere mensen onderhouden (al dan niet via social media), jezelf schoonhouden, er steeds voor zorgen dat je er toonbaar uitziet, en regelmatig naar de wc.

 
Op zulke momenten heb je het gevoel dat je bepaalde dingen móet doen, en dan meestal ook nog op een bepaald moment (over het algemeen: nu of vandaag) en/of op een bepaalde manier: “Ik moet nu de was opvouwen op mijn standaardmanier!”.
Op het eerste gezicht lijkt het alsof de buitenwereld jou deze dingen oplegt en dicteert: je lichaam, je huis, de maatschappij, je baas, de mensen om je heen enzovoort.
Maar in werkelijkheid ben jíj altijd zelf degene die jou deze dingen oplegt.
Want of mensen nou hoog of laag springen, en met wat ze ook dreigen, je bepaalt altijd zelf of, wanneer en onder welke voorwaarden je “Ja” zegt tegen hun verwachtingen/eisen. En in veel gevallen vul jij zelf in dat mensen dit of dat wel van jou zullen verwachten/eisen, zonder dat je bij hen checkt of dat wel echt zo is.
Moet je iets van jezelf wat niet door iemand anders verwacht of geëist wordt, dan verwacht of eis je het van jezelf. En zodra je die eis of verwachting van jezelf laat vallen, zie je iets niet meer als verplichting.

 
Zo is geld verdienen (via werk of via een uitkering met sollicitatieplicht) iets waar je in deze maatschappij niet aan ontkomt. Maar zelf heb je “Ja” gezegd tegen die baan bij dat bedrijf. En binnen je werk heb je vaak toch nog (enige) vrijheid/speelruimte: zelf (een deel van) je werkdag indelen, zelf bepalen hoe je opgelegde taken uitvoert, flexibele werkuren, thuis werken, keuze tussen ochtend-/middag-/avond-/nachtdiensten, vrije tijd kopen en/of minder uren werken. Bij een sollicitatieplicht voor je uitkering bepaal je zelf wanneer, hoe lang achter elkaar, bij welke bedrijven, op welke manier en hoe grondig/uitgebreid/serieus je solliciteert.
Aan het huishouden, boodschappen doen, afwassen, opruimen, eten bereiden en je administratie ontkom je ook niet. Maar je bepaalt zelf hoe vaak, hoe lang achter elkaar, wanneer, op welke manier en hoe grondig/uitgebreid je dat doet.
Dingen als eten, drinken en naar de wc gaan kun je vaak nog wat uitstellen, want de drang of noodzaak wordt meestal langzaam groter. En bij jezelf wassen/douchen en jezelf toonbaar maken bepaal je zelf hoe vaak, hoe lang achter elkaar, wanneer en hoe grondig/uitgebreid je dat doet.

 
Soms leg je jezelf bepaalde dingen op om een reden waar je zelf achter staat en in dat geval kun je er gewoon mee doorgaan.
Maar vast en zeker doe je dat ook vaak zonder reden of om een reden die als je wat beter kijkt niet blijkt te kloppen. En in dat geval maak je jouw vrijgezellenleven een stuk prettiger door die verplichtingen lekker te laten vallen, zodat je opluchting, en meer rust, ruimte, vrijheid en ontspanning, voelt.
Hier zijn 3 stappen waarmee je kunt ontdekken of een verplichting iets is wat je jezelf onnodig oplegt en dus kunt loslaten, of iets waar je zelf echt achter staat:

 

Stap 1: Vraag jezelf “Moet ik dit van mezelf of van een ander?”

Zodra je met een verplichting geconfronteerd wordt, denk je meestal alleen nog bij jezelf dat het moet. Zonder jezelf af te vragen van wíe dat eigenlijk moet. Moet het van jezelf, omdat je er zelf achter staat, er behoefte aan hebt of denkt dat het jou iets oplevert? Of moet het niet van jezelf, maar van iemand uit je heden of verleden zoals je (al dan niet nog levende) ouders of docenten, of volgens een regel, procedure, voorschrift, religie, levensbeschouwing of cultuur?
Levert deze verplichting jou niets op (ook geen goedkeuring van anderen), en doe je het alleen maar omdat het nou eenmaal zo hoort, omdat je het nou eenmaal zo gewend bent, omdat ‘iedereen’ om je heen het ook doet, of omdat het nu eenmaal traditie is, laat de verplichting dan los: het dient je niet (meer) en levert je alleen maar stress op.
Als je er zelf wel achter staat, er behoefte aan hebt of denkt dat het jou iets oplevert, ga dan naar de volgende stap.

 

Stap 2: Vraag jezelf “Wat levert het mezelf in het allerbeste geval op als ik dit wel in mijn leven doe?” en “Wat kan er in het allerergste geval gebeuren als ik dit nooit meer doe?”

Als deze verplichting iets is wat je zelf echt nodig vindt en niet iets wat je van anderen overgenomen hebt, kijk dan of het echt zo nodig en belangrijk is als je dacht, en stel jezelf deze 2 vragen.
Kun je niets bedenken wat deze verplichting jou in het allerbeste geval oplevert, of wat het jou in het allerergste geval kost als je het nalaat, laat de verplichting dan los: het dient je niet (meer) en levert je alleen maar stress op.
Kun je wel het grootste voordeel als je het wel doet bedenken en/of het grootste nadeel als je het niet meer doet, kijk dan of dat voordeel en dat nadeel echt zo groot zijn dat jij jezelf daarvoor zo moet opjagen en zo onder druk moet zetten (bijvoorbeeld bij altijd een dop op de tandpasta doen).
Zijn het voordeel en het nadeel kleiner dan je stress, laat de verplichting dan los, zodat je meer rust, ruimte, vrijheid en ontspanning voelt.
Weegt het voordeel of het nadeel wel op tegen je stress, en moet dit in jouw ogen echt gebeuren, ga dan naar de volgende stap.

 

Stap 3: Vraag jezelf “Wat levert het mezelf in het allerbeste geval op als ik dit nu of op deze manier doe?” en “Wat kan er in het allerergste geval gebeuren als ik dit op een ander tijdstip of op een andere manier doe?”

Als deze verplichting iets is wat echt een keer moet gebeuren, kijk dan of het echt zo dringend en vastomlijnd is als je dacht, en stel jezelf deze 2 vragen.
Kun je niets bedenken wat deze verplichting jou in het allerbeste geval oplevert als je het nu of op deze manier doet, of wat het jou in het allerergste geval kost als je het een andere keer of op een andere manier doet, laat de verplichting dan los: het dient je niet (meer) en levert je alleen maar stress op.
Kun je wel het grootste voordeel als je het nu of zo doet bedenken en/of het grootste nadeel als je het niet nu of niet zo doet, kijk dan of dat voordeel en dat nadeel echt zo groot zijn dat jij jezelf daarvoor zo moet opjagen en zo onder druk moet zetten (bijvoorbeeld nu afwassen).
Zijn het voordeel en het nadeel kleiner dan je stress, laat de verplichting dan los, zodat je meer rust, ruimte, vrijheid en ontspanning voelt.
Weegt het voordeel of het nadeel wel op tegen je stress, en is dit iets wat echt nu en echt op deze manier moet gebeuren. En dus ook iets wat je nu graag wilt en dus geen verplichting meer! Ga het dan gewoon doen en kijk eventueel wat je nog kunt bedenken om het leuker te maken (bijvoorbeeld een lekker muziekje opzetten, en eventueel wat dansen 🙂 , tijdens het strijken) …
 

Hoe je conflicten veroorzaakt door niets te zeggen en niets te doen wat conflicten kan veroorzaken

 

 
 
 
Als je onder mensen bent, is het altijd even oppassen wat je zegt en wat je doet. Want wat je zegt en wat je doet kan onbedoeld verkeerd uitgelegd worden of verkeerd vallen.
Vooral als je vertelt wat je voelt, vindt, wilt of denkt. En vooral als je iets wat jij doet of wilt, belangrijker maakt dan wat andere mensen doen of willen.
Het veiligste is dan ook om je binnenwereld zo min mogelijk te delen en om voor zo min mogelijk dingen te gaan.
Want hoe minder je zegt en hoe minder je doet, hoe minder conflicten je kunt krijgen. Toch?

 
Ja, dat zou je inderdaad zeggen hè.
Maar vreemd genoeg is het tegendeel waar!
Hoe minder je zegt en hoe minder je doet, hoe onzichtbaarder je wordt voor de mensen om je heen.
in eerste instantie vinden mensen dat wel prettig en makkelijk: je lijkt altijd stilzwijgend akkoord te gaan met alles wat zijzelf voorstellen, willen en vinden, en dus helemaal achter hen te staan.
Maar op een gegeven moment beseffen ze dat er iets niet klopt. Want iedereen heeft de hele dag door gevoelens, meningen, verlangens, gedachten en doelen. Jij hebt ze dus ook, zo weten ze. En tegelijkertijd merken ze dat jij er met geen woord over rept.
Daarnaast zijn er ook situaties waarin ze graag even willen weten wat jij voelt, vindt, wilt of denkt over iets. Zodat ze rekening met je kunnen houden, feedback krijgen of ze zelf wel op de goede weg zijn, door jouw kijk zelf op nieuwe ideeën komen, of een gezamenlijk probleem kunnen oplossen.

 
Door jouw gebrek aan profiel en aan zichtbaarheid worden ze onrustiger en onrustiger. Blijkbaar is er iets aan de hand, waardoor jij je in hun gezelschap in stilzwijgen hult. Vind jij het niet fijn om in hun gezelschap te zijn? Vertrouw jij hen niet? Hou jij misschien bewust wat achter? Of heb jij zelfs een verborgen agenda? Ze beginnen te piekeren, en krijgen maar geen grip op je.
Door die groeiende onrust worden ze steeds kriegeliger.
Ze gaan jou steeds meer vragen wat je voelt, vindt, wilt en denkt. Als dat niet helpt, gaan ze in jouw ogen irritante dingen zeggen of doen om bij jou een reactie uit te lokken. En levert dat niets op, dan worden ze boos.
En daar heb je ineens het conflict dat je juist dacht te kunnen voorkomen, door niets te zeggen en niets te doen wat conflicten kan veroorzaken!
 

Van alleen op jezelf vertrouwen of alleen op andere mensen vertrouwen naar: op jezelf én op anderen vertrouwen

 

 
 
 
Eén deel van jou (je Krachtige Ik) is ervan overtuigd dat je maar beter op jezelf kunt vertrouwen: mensen maken misbruik van je zwakke punten, of benadelen jou, zodra ze de kans krijgen. En een ander deel van jou (je Beschermende Ik) is er juist van overtuigd dat je maar beter op andere mensen kunt vertrouwen: samen sta je sterk en andere mensen hebben ervaring met gebeurtenissen die voor jou nog (gedeeltelijk) onbekend zijn.

 
Tot nu toe heb je in jouw (vrijgezellen)leven hoogstwaarschijnlijk maar naar 1 van deze 2 delen in jezelf geluisterd.
Óf je doet alles zoveel mogelijk zelf en laat zo min mogelijk invloed van andere mensen toe. Met als gevolg dat jij je sterk, krachtig en autonoom voelt, en tegelijkertijd ook eenzaam, in de steek gelaten, uitgeput en overbelast.
Óf je vraagt geruststelling/bevestiging/advies/steun aan mensen om je heen, en zoekt houvast/duidelijkheid/stabiliteit/veiligheid in afspraken, (ongeschreven) regels, wetten, procedures, richtlijnen, een godsdienst, een levensbeschouwing of een levensfilosofie. Met als gevolg dat jij je gesteund, geaccepteerd en veilig voelt, en tegelijkertijd ook afhankelijk, sociaal verplicht, bang voor afwijzing en niet loyaal aan jezelf.

 
Zou het niet mooi zijn als je bij elke kleine of grote beslissing zelf kon kiezen of je op jezelf gaat vertrouwen of op andere mensen? Oftewel, naar welke van deze twee delen van jezelf jij op dat moment gaat luisteren?
Dat kan!
Het enige wat je daarvoor nodig hebt, is inzien en doorzien wat het verborgen belang is van je Krachtige Ik en je Beschermende Ik. Er is een reden waarom ze zich zo krampachtig vasthouden aan alleen maar op zichzelf of alleen maar op andere mensen vertrouwen! En zodra deze 2 Ikken beseffen wat de echte onderliggende reden is, gaan ze twijfelen of die reden wel terecht is, en beginnen ze ervoor open te staan om zowel op zichzelf als op andere mensen te vertrouwen.

 
Jouw Krachtige Ik wil zich de hele dag door sterk en krachtig voelen. En dat kan alleen door regelmatig grote uitdagingen aan te gaan en vaak de (woorden)strijd met andere mensen aan te gaan. Want pas als je geconfronteerd wordt met een grote uitdaging of met een krachtige tegenstander (iemand die tegenstand of een weerwoord geeft), moet je een beroep doen op je eigen kracht, en ontdek je of je sterk genoeg bent om die uitdaging of die tegenstander te overwinnen.
De (woorden)strijd met andere mensen aangaan lukt niet en heeft geen enkele zin als je vertrouwt op de goedheid van andere mensen. En dus maakt je Krachtige Ik jou de hele dag door wijs dat mensen het slecht met je voor hebben, en dat je de klos bent zodra je op hen vertrouwt. In plaats van jou aan te moedigen om eerlijk naar je intuïtie te luisteren of iemand wel of niet te vertrouwen is.
Door je Beschermende Ik meer ruimte te geven, merkt je Krachtige Ik dat er ook genoeg mensen zijn die jou wél geruststelling/bevestiging/advies/steun willen geven, dat het jou veel energie bespaart als je niet alles zelf hoeft te doen, en dat je altijd zelf in de gaten kunt blijven houden of mensen te vertrouwen zijn (door naar je intuïtie te luisteren, goed te luisteren naar wat mensen zeggen, goed door te vragen en hen desnoods uit te testen).

 
Je Beschermende Ik wil jou dolgraag beschermen tegen een pijnlijke afwijzing door de mensen om je heen en tegen het er niet meer bijhoren. Ze probeert dan ook continu te voorkomen dat je iets doet, zegt of nalaat wat verkeerd kan vallen bij andere mensen.
De veiligste manier die ze daarvoor kent is flexibel blijven: ervoor zorgen dat je loyaal blijft aan de mensen om je heen, en dat je in blijft spelen op hun (onuitgesproken) verwachtingen.
Jezelf flexibel aanpassen aan andere mensen lukt alleen zolang je jezelf niet teveel deelt en niet teveel profiel aannneemt: zolang je anoniem, onder de radar en onder het maaiveld blijft, en niet te zelfbewust wordt.
En om te garanderen dat jij jezelf niet teveel uit, niet teveel laat zien en niet te uitgesproken wordt, trekt ze al jouw opvattingen, meningen en behoeftes bij voorbaat in twijfel. Zodat jij te weinig zelfvertrouwen hebt om voor jezelf te gaan staan en om jouw grenzen aan te geven, en dus makkelijker mee kunt gaan in wat anderen van jou verwachten. In plaats van jou de ruimte te geven om je eigen opvattingen/meningen/behoeftes en de opvattingen/meningen/behoeftes van andere mensen tegen elkaar af te wegen.
Door je Krachtige Ik meer ruimte te geven, voelt je Beschermende Ik dat je sterker bent dan je zelf dacht, dat je sterk genoeg bent om met afwijzing om te gaan, en dat je dus gerust op jezelf kunt vertrouwen.