Hoe kijk je écht tegen je vrijgezellenleven aan?

 

 
 
 
Ben je niet (helemaal) tevreden over je vrijgezellenleven, dan zie je meer nadelen dan voordelen, en wil je (zo snel mogelijk) je vrijgezellenleven veranderen óf een partner zien te vinden.
Maar heb je er weleens bij stil gestaan dat jouw onvrede of jouw ontevredenheid ook te maken kan hebben met je manier van kijken?
Dat je tot nu toe misschien maar een deel van alle voordelen en nadelen van het vrijgezellenleven gezien hebt, in plaats van álle voordelen en nadelen? En dat je al die tijd dus misschien wel een vertekend beeld van je vrijgezellenleven gehad hebt?

 
Hieronder zie je 9 verschillende brillen waarmee je naar je vrijgezellenleven kunt kijken.
Met elke bril zie je bepaalde voordelen en bepaalde nadelen van het vrijgezel zijn.
En kijk je door alle 9 brillen, dan zie je alle voordelen en alle nadelen die het vrijgezel zijn nu voor jóu heeft.
Zodat je open en eerlijk kunt beoordelen wat je op dit moment écht van je vrijgezellenleven vindt. En wat je eventueel nog in of aan je vrijgezellenleven wil veranderen om jezelf (nog) gelukkiger te voelen zolang je geen partner hebt.

  1. Bril 1: De Plezier-bril

    Kun je in je vrijgezellenleven meer of minder leuke dingen doen dan in een relatie?
    Maak je in je vrijgezellenleven meer of minder onprettige dingen mee dan in een relatie?
    Heb je in je vrijgezellenleven meer of minder vrijheid dan in een relatie?
    Heb je in je vrijgezellenleven meer of minder afwisseling dan in een relatie?
    Kun je in je vrijgezellenleven je pijn meer of minder uiten dan in een relatie?

  2. Bril 2: De Veiligheid-bril

    Voel jij je in je vrijgezellenleven zekerder of onzekerder dan in een relatie?
    Voel je in je vrijgezellenleven meer of minder angst/ongerustheid/bezorgdheid dan in een relatie?
    Voel je in je vrijgezellenleven meer of minder twijfel dan in een relatie?
    Krijg je in je vrijgezellenleven meer of minder steun dan in een relatie?
    Voel jij je in je vrijgezellenleven veiliger of onveiliger dan in een relatie?

  3. Bril 3: De Onafhankelijkheid-bril

    Kun je in je vrijgezellenleven beter of slechter in je levensonderhoud voorzien dan in een relatie?
    Heb je in je vrijgezellenleven meer of minder tijd (voor jezelf) dan in een relatie?
    Heb je in je vrijgezellenleven meer of minder ruimte dan in een relatie?
    Heb je in je vrijgezellenleven meer of minder energie dan in een relatie?
    Heb je in je vrijgezellenleven meer of minder geld/middelen dan in een relatie?
    Kun je in je vrijgezellenleven je hoofd er beter of slechter bij houden dan in een relatie?
    Voel jij je in je vrijgezellenleven minder of meer afhankelijk dan in een relatie?

  4. Bril 4: De Succes-bril

    Bereik je in je vrijgezellenleven je eigen doelen meer of minder dan in een relatie?
    Is je vrijgezellenleven beter of slechter voor je imago dan een relatie?
    Vind je jouw vrijgezellenleven meer of minder geslaagd dan je relaties?
    Vind je jezelf in je vrijgezellenleven meer of minder geslaagd dan in een relatie?
    Krijg je in je vrijgezellenleven meer of minder erkenning dan in een relatie?
    Krijg je in je vrijgezellenleven meer of minder waardering dan in een relatie?

  5. Bril 5: De Echtheid-bril

    Kun je in je vrijgezellenleven je gevoelens meer of minder uiten dan in een relatie?
    Kun je in je vrijgezellenleven je meningen meer of minder geven dan in een relatie?
    Kun je in je vrijgezellenleven je gedachten meer of minder uitspreken dan in een relatie?
    Kun je in je vrijgezellenleven je verlangens meer of minder vervullen dan in een relatie?
    Kun je in je vrijgezellenleven meer of minder jezelf zijn dan in een relatie?
    Word je in je vrijgezellenleven meer of minder gezien/gehoord/begrepen dan in een relatie?

  6. Bril 6: De Perfectie-bril

    Vind je dat je in je vrijgezellenleven de dingen beter of slechter doet dan in een relatie?
    Vind je jezelf in je vrijgezellenleven een beter of slechter mens dan in een relatie?
    Maak je in je vrijgezellenleven meer of minder fouten dan in een relatie?
    Kun jij je in je vrijgezellenleven meer of minder aan je eigen normen/waarden houden?
    Is je vrijgezellenleven beter of slechter voor je eigen welzijn dan een relatie?

  7. Bril 7: De Kracht-bril

    Voel jij je in je vrijgezellenleven meer of minder energiek dan in een relatie?
    Kun je in je vrijgezellenleven meer of minder zelf bepalen hoe jouw leven eruit ziet dan in een relatie?
    Durf je in je vrijgezellenleven meer of minder je grenzen aangeven dan in een relatie?
    Durf jij je in je vrijgezellenleven meer of minder kwetsbaar op te stellen dan in een relatie?
    Voel jij je in je vrijgezellenleven meer of minder krachtig dan in een relatie?

  8. Bril 8: De NodigZijn-bril

    Voel jij je in je vrijgezellenleven meer of minder nodig dan in een relatie?
    Voel jij je in je vrijgezellenleven meer of minder nuttig dan in een relatie?
    Kun je in je vrijgezellenleven meer of minder voor mensen/dieren betekenen dan in een relatie?
    Heb je in je vrijgezellenleven meer of minder het gevoel dat je iets bij te dragen, toe te voegen of te bieden hebt dan in een relatie?
    Heb je in je vrijgezellenleven meer of minder het gevoel dat je er toe doet dan in een relatie?
    Vind je jouw vrijgezellenleven meer of minder zinvol/waardevol dan een relatie?
    Krijg je in je vrijgezellenleven meer of minder aandacht/liefde dan in een relatie?

  9. Bril 9: De Harmonie-bril

    Voel jij je in je vrijgezellenleven rustiger of onrustiger dan in een relatie?
    Heb je in je vrijgezellenleven meer of minder gezelligheid dan in een relatie?
    Voel je in je vrijgezellenleven meer of minder innerlijke tweestrijd/twijfel/weerstand dan in een relatie?
    Heb je in je vrijgezellenleven meer of minder conflicten dan in een relatie?
    Hoef jij je in je vrijgezellenleven meer of minder in te houden dan in een relatie?
    Heb je in je vrijgezellenleven meer of minder intimiteit/seks dan in een relatie?
    Voel jij je in je vrijgezellenleven meer of minder gelijkwaardig dan in een relatie?

  10.  

Hoe je de twee obstakels in je binnenwereld kunt overwinnen waardoor je de partner maar blijft mislopen die ergens op deze wereld op jou wacht

 

 
 
 
Kun je als vrijgezel maar geen leuke partner vinden, terwijl je daar al jarenlang erg je best voor gedaan hebt? Dan kan dat ontzettend frustrerend zijn, je heel onzeker maken en je na verloop van tijd bijna tot wanhoop brengen.
Het lijkt dan misschien alsof er voor jou gewoon helemaal niemand te vinden is. Maar tussen de bijna 7,5 miljard mensen op deze wereld en 17 miljoen mensen in Nederland zit gegarandeerd iemand die goed (of het beste) bij jou past. En als iemand goed bij jou past, dan pas jij goed bij hem of haar, en is de kans groot dat de liefde wederzijds is.
De partner die je zoekt is er dus sowieso! De vraag die overblijft is dan alleen nog waarom je die partner de afgelopen jaren nog niet hebt aangetrokken.

 
Dat je bewust écht heel graag een partner wilt en dat je écht je best gedaan hebt om een partner te vinden, daar twijfel ik niet aan.
Maar twee obstakels in je binnenwereld zijn in mijn ogen de doodsteek voor het vinden van een partner ergens op deze wereld: té graag een partner willen hebben (onbewuste verlatingsangst), of onbewust óók redenen hebben om nog even geen relatie aan te gaan (onbewuste bindingsangst).

 

Ik wil onbewust té graag een partner

 
Wil jij té graag een partner, dan klamp jij je (onbewust) meteen aan iemand vast zodra je hem of haar wel ziet zitten. Want na al dat lange zoeken lijkt je wachten dan toch eindelijk beloond te zijn! Je bent dan ook niet meer bereid om hem of haar weer te laten gaan. En het liefst wil je zoveel mogelijk bij ‘m zijn, en zoveel mogelijk dingen samen doen.
Vanuit jouw kant bekeken is dit heel begrijpelijk én goed bedoeld. Maar dat jij je aan iemand vastklampt, voelt hij of zij onbewust meteen aan, en dat kan heel benauwend, opdringerig, claimend of verstikkend aanvoelen. Vooral bij iemand die eerst even de kat uit de boom wil kijken, of die graag z’n eigen gang gaat.

 
Jouw eigen drang om iemand te vinden, en jouw eigen blijdschap en enthousiasme zodra je een leuk iemand gevonden hebt, werken dus averechts: voordat je het weet maakt je grote liefde weer rechtsomkeert en zet ie het weer op een lopen!
Daar bovenop ben je dan ook nog eens zo geforceerd bezig met een partner vinden, dat je teveel controle probeert uit te oefenen op de manier waarop je een partner vindt, en daardoor niet meer openstaat voor een spontane ontmoeting.
En daarnaast ben je dan zo bang om een slechte indruk op je aanstaande partner te maken, dat je niet meer spontaan kunt reageren zodra je hem of haar eindelijk wel tegen het lijf loopt.

 

Ik zie onbewust nog op tegen een relatie

 
Ook kun je nog bepaalde redenen zien om nog even geen relatie aan te gaan, zonder dat je het zelf doorhebt. Je ziet onbewust op tegen bepaalde nadelen van een relatie, of je bent bang om een relatie aan te gaan:

  1. Je twijfelt of je wel leuk, aantrekkelijk of goed genoeg bent om een partner te vinden én te houden
  2. Je wilt je niet afhankelijk van iemand voelen of niemand nodig hebben
  3. Je bent bang dat een relatie op den duur toch weer op een relatiebreuk of een scheiding uitloopt
  4. Je zit nog met een onverwerkt (liefdes)verleden, ongeuite gevoelens, onopgeloste problemen of onbereikte doelen
  5. Je vindt het moeilijk om je gevoelens naar een partner toe te uiten, om met de gevoelens van je partner om te gaan, of om jezelf te zijn in een relatie
  6. Je hebt weinig vertrouwen in mannen/vrouwen/mensen, of bent bang dat jouw vertrouwen in een partner (opnieuw) beschaamd wordt
  7. Je bent bang dat een relatie jou pijn of problemen gaat opleveren
  8. Je bent bang dat je door je verliefdheid of in een relatie de controle verliest
  9. Je hebt geen zin in de verplichtingen, beperkingen of verantwoordelijkheden van een relatie

 

De oplossing

 
Als je als vrijgezel graag een partner wilt, dan straal je dat in mijn ogen onbewust uit, en straal je ook uit wat voor partner je graag wilt hebben. En datzelfde geldt eveneens voor jouw aanstaande partner.
Jullie zijn dus allebei als het ware een menselijke magneet die elkaar energetisch gezien aantrekken. En het enige wat jullie hoeven te doen om elkaar te vinden is: luisteren naar jullie intuïtie, en openstaan voor alle mogelijkheden en kansen die op jullie pad komen.
Sterke magneten blijven elkaar namelijk aantrekken, hoeveel mensen, hoeveel dingen en welke afstand er ook tussen hen inzitten. Vroeg of laat komen jullie elkaar in mijn optiek dan ook vanzelf op de juiste plek én op het juiste moment ’toevallig’ tegen.

 
Heb je onbewust ook redenen om nog even niet aan een relatie te beginnen, dan straal je in mijn ogen gelijktijdig uit dat je wél en géén relatie wilt hebben. Naar je aanstaande partner straal je dus tegenstrijdige signalen uit. Met als gevolg dat jij jouw aanstaande partner tegelijkertijd aantrekt én afstoot, en niet met hem of haar op dezelfde golflengte zit.
Zodat jij daardoor steeds (net) niet op het juiste moment op de juiste plek arriveert, en jullie elkaar maar bijven mislopen. Hoe dat kan gaan, en hoe lang dat kan duren, kun je heel mooi zien in de speelfilm “Serendipity” uit 2001, die ook op dvd te krijgen is.
Om daar wat aan te veranderen, is het nodig om open en eerlijk met jezelf in gesprek te gaan, en op die manier te ontdekken welke nadelen van relaties je ziet, welke angsten je hebt voor relaties, en wat je kunt doen om die nadelen en angsten blijvend bij jezelf weg te nemen.
Zodat je weer eenduidig uit gaat stralen dat je wel degelijk een relatie wilt, jij wel weer op dezelfde golflengte als je aanstaande partner komt, en jullie elkaar wel weer aan kunnen trekken.

 
Elkaar als een magneet aan kunnen trekken betekent zoals gezegd: luisteren naar jullie intuïtie, en openstaan voor alle mogelijkheden en kansen die op jullie pad komen. En dat gaat jou alleen maar lukken als jij niet te geforceerd en niet te geobsedeerd op zoek bent naar een partner, en dus niet té graag een partner wilt.
De reden dat je té graag een partner wilt, is dat je een partner geen fijne aanvulling op je toch al fijne leven vindt, maar dat je een partner nodig hebt omdat je iets in je leven mist. Met andere woorden, je zoekt een partner die jou of je leven heel maakt of compleet maakt.
De oplossing hiervoor is dan ook: in gesprekken met jezelf ontdekken wat je precies mist zolang je nog geen partner hebt, en leren om dat wat je mist aan jezelf te geven of aan mensen om je heen te vragen.
Zodra je van jezelf weet dat je ook zonder een partner in staat bent om je eigen behoeftes te bevredigen, heb je een partner niet meer per se nodig, en kun je een leuk iemand de tijd, ruimte en rust geven die hij of zij nodig heeft.
 

Breng jouw kritiek op jezelf en jouw kritiek op je omgeving met elkaar in balans

 

 
 
Als je iets fout, verkeerd of slecht vindt (bijvoorbeeld ongeduld, boosheid, egoïsme of een grote neus), dan vind je dat van nature fout, verkeerd of slecht bij iedereen: bij anderen én bij jezelf.
Toch zul je vast weleens gemerkt hebben dat je bij jezelf iets afkeurt, wat je bij andere mensen niet erg vindt, zoals dingen laten vallen of iets niet meteen perfect kunnen.
Of dat je iets bij een ander afkeurt (bijvoorbeeld een eigenschap of daad van een ‘foute’ man of vrouw), en dan bij jezelf denkt: “Zo zou ik zelf nooit zijn!” of “Dat zou ik zelf nooit doen!”.

 

Mijn uitnodiging aan jou

Ik wil jou graag uitnodigen om hier eens wat uitgebreider op in te zoemen.
Kijk eens goed wanneer je een eigenschap of daad wel afkeurt bij jezelf en niet bij andere mensen.
En wanneer je iets van een ander afkeurt, wat je zelf nooit denkt te hebben of zelf nooit denkt te doen.

 

Iets wel in jezelf en niet in een ander afkeuren

Op elk moment dat je een eigenschap of daad niet afkeurt bij andere mensen en wel bij jezelf, heb je de sleutel in handen om die eigenschap of daad voortaan ook niet meer bij jouzelf af te keuren.
Onderzoek waarom je het eigenlijk niet zo erg vindt dat iemand zo is of zo doet. Het kan bijvoorbeeld zijn dat je de grote neus of het gekluns van de ander eigenlijk best wel schattig of ontwapenend vindt.
En probeer vervolgens op dezelfde manier naar jezelf te kijken als naar de ander. Door bijvoorbeeld bij jezelf te zien dat jouw grote neus of jouw gekluns toch eigenlijk ook wel iets schattigs of ontwapenends heeft.
En desnoods vraag je het als dubbelcheck ook nog even aan een aantal mensen om je heen die je vertrouwt: “Wat vindt jij eigenlijk van mijn neus of van mijn gekluns?”. De kans is dan groot dat ze jou terugvragen: “Hoezo, wat is er dan met je neus?” of “Welk gekluns?”.
Elke eigenschap of daad van jezelf waar je op deze manier anders naar leert kijken, zorgt ervoor dat jij jezelf minder vaak afkeurt, afwijst en afkraakt. Daardoor reageer je minder vaak boos op jezelf, krijg je minder vaak een conflict met jezelf, en voel je dus meer innerlijke vrede. Want net zoals boos worden op een ander een conflict met een ander oplevert, zo zorgt boos worden op jezelf ook voor een conflict met jezelf: je wordt dan aan de ene kant boos op jezelf omdat je iets bent, hebt of doet wat je niet kunt accepteren, en aan de andere kant boos op jezelf omdat je zo boos tegen jezelf doet …

 

Iets in een ander afkeuren wat je zelf niet denkt te zijn/hebben/doen

Je kunt alleen maar kritiek hebben op dingen die jij herkent.
Heb je bijvoorbeeld nog nooit ervaren wat arrogantie is, dan herken je dat niet bij jezelf en niet bij anderen, en zul jij jezelf en anderen dus nooit verwijten dat ze arrogant zijn. En als je bij andere mensen dingen ziet die je nog nooit bij jezelf hebt gezien, dan kun je die dingen bij hen niet goed plaatsen, er geen woorden aan geven, en er dus ook geen etiket op plakken.
Dat betekent dat alles wat jij bij een ander (in een extreme vorm) herkent, ook (in een minder extreme vorm) in jouzelf zit! Maar dat je er zo bang voor bent of jezelf er zo voor schaamt dat je niet doorhebt dat je zelf ook al zo bent of zo doet, of dat je zelf ook graag wat meer zo zou willen zijn of zo zou willen doen. Stel bijvoorbeeld dat je regelmatig ‘foute’ mannen of vrouwen aantrekt die jou op een botte manier en ongezouten zeggen wat ze allemaal wel niet van jou vinden. Dan is de kans groot dat je zelf ook graag meer voor jouw eigen mening en jouw eigen gevoelens uit zou willen komen maar dat nog niet durft. Of dat je onbedoeld botter of directer bent dan je zelf beseft.
Op deze manier tot het besef komen dat je iets zelf ook bent, hebt of doet, is niet alleen confronterend, maar geeft ook een grote opluchting. Want eindelijk hoef je dit na al die jaren niet meer uit schaamte of uit angst te ontkennen en weg te drukken, en dat geeft veel innerlijke rust en innerlijke harmonie …

 

Tot slot

Veel succes!
Mocht je hierbij ervaringen opdoen die weleens interessant of leerzaam kunnen zijn voor jouw medevrijgezellen, deel die dan gerust in een reactie onder dit artikel …
 

Hoe de normen en waarden van je Perfectionistische Ik jou een onwrikbare zekerheid geven én jou koppig maken

 

 
 
Jouw Perfectionistische Ik heeft van nature allerlei normen en waarden: zonder dat ze die stuk voor stuk hoeft te bedenken, en zonder dat ze daar ook maar enige moeite voor hoeft te doen. Ze voelt gewoon automatisch en instinctief aan wat wel en niet hoort, wat wel en niet het juiste is, en wat wel en niet goed is.
Ze is dan ook een belangrijk deel van jouw geweten. Naast jouw intuïtie, die haarfijn aanvoelt wanneer je een belangrijke grens van jezelf overschrijdt, en die dat zacht en subtiel aan je laat merken.

 

Een onwrikbare zekerheid

 
Juist omdat jouw Perfectionistische Ik haar normen en waarden aanvoelt en niet hoeft te bedenken, kan ze niet goed uitleggen en onderbouwen waarom ze die heeft: ze voelt gewoon dat die normen en waarden voor haar kloppen.
En dankzij die normen en waarden weet ze altijd precies wat ze moet doen, en hoe iets beter kan.

Het mooie daarvan is dat je hierdoor een hele stabiele basis krijgt, die voor jou nooit ter discussie staat en die jou dus een onwrikbare zekerheid geeft.
Want wat andere mensen ook zeggen, en met welke tegenargumenten, mentale redenen of feiten ze ook aan komen zetten, je voelt gewoon duidelijk dat jij er anders tegenaan kijkt.
In de ogen van jouw Perfectionistische Ik klopt wat andere mensen zeggen dan ook vaak niet, of leggen ze de lat te laag. En omdat ze zelf geen argumenten en redenen voor haar normen en waarden heeft, zijn er ook geen argumenten en redenen die in een discussie onderuit gehaald kunnen worden.

Haar normen en waarden overleven dus elke discussie, elk verschil van mening, elk meningsverschil en elk conflict.
Met andere woorden, wat er ook in je buitenwereld gebeurt, je kunt gewoon op je onwrikbare normen en waarden blijven vertrouwen en blijven terugvallen. En dat zorgt je hele leven lang voor houvast, duidelijkheid, zekerheid en veiligheid.

 

Koppigheid

 
Onwrikbare normen en waarden hebben tegelijkertijd ook een keerzijde.
Juist doordat je er gevoelsmatig zo van overtuigd bent dat jouw eigen normen en waarden kloppen, en dus niet ter discussie staan, kun je regelmatig van mensen om je heen te horen krijgen dat je zo koppig, onverzettelijk of halsstarrig bent. En dat ze met jou geen dialoog aan kunnen gaan, op de momenten dat ze last hebben van jouw normen of waarden.
Ook is het lastig voor je om je eigen normen en waarden bij te stellen, zodra je zelf tot de ontdekking komt dat bepaalde normen of waarden niet (meer) voor jou werken, jou belemmeren of zelfs tegen je werken: gevoelsmatig lijken ze in beton gegoten te zijn.

Of iets wel of niet perfect is, beoordeelt je Perfectionistische Ik door zich voor te stellen of het in welk opzicht dan ook nog beter kan. En als je maar lang genoeg naar iets kijkt, dan zie je vanzelf wel iets wat nog beter kan: elk voetbalveld heeft wel een grassprietje dat niet groen genoeg is, niet recht genoeg staat, of niet de juiste hoogte heeft.
Op een gegeven moment kun je dat gaan inzien en de lat wat lager willen gaan leggen.

Wat wel of niet hoort, zijn over het algemeen meningen waar je Perfectionistische Ik nog nooit bewust bij stilgestaan heeft: idealen, opvattingen, regels of vooroordelen van jezelf, van belangrijke mensen in je jeugd, van autoriteiten (mensen met in jouw ogen macht of gezag), van de maatschappij, van je cultuur of van ideologieën/religies/levensbeschouwingen.
En op een gegeven moment kun je er behoefte aan krijgen om die meningen tegen het licht te houden, en om open en eerlijk te kijken of je nog steeds achter ze staat en of ze nog steeds voor je werken.

 

Je eigen normen en waarden bijstellen

 
Zodra je de lat lager wil leggen of je eigen normen en waarden wil bijstellen of versoepelen, kun je jouw Perfectionistische Ik jammer genoeg niet met verstandelijke argumenten, mentale redenen of feiten overhalen om er anders tegenaan te kijken. Net zoals dat andere mensen voorheen ook nooit bij jou gelukt is.

Maar gelukkig is er wel een andere manier om dit voor elkaar te krijgen. Onder elke norm en waarde van je Perfectionistische Ik zit namelijk minimaal 1 diepe en onbewuste overtuiging verborgen. In totaal hebben we ongeveer 10 diepe basisovertuigingen, die volledig bepalen hoe we tegen onszelf, andere mensen, onze omgeving en ons (vrijgezellen)leven aankijken. Deze basisovertuigingen vormen samen onze echte ‘onwrikbare’ basis, maar zijn gelukkig met enige moeite wél bij te stellen. En bij het veranderen van een diepgewortelde overtuiging, veranderen jouw normen en waarden automatisch mee.

Daarnaast kun je jouw Perfectionistische Ik ook bepaalde praktische inzichten geven als je de dialoog met haar aangaat: zolang ze maar duidelijk ziet dat dingen daardoor in de praktijk beter gaan, staat ze er wel voor open.

 

Tot slot

 
Nog even voor de duidelijkheid: de normen en waarden van jouw Perfectionistische Ik zijn meningen van haarzelf die in haar ogen voor de hele wereld gelden, en voor jou in het bijzonder: dus eigenlijk vaststaande regels voor iedereen en voor elke situatie.

Deze normen en waarden zijn dus NIET hetzelfde als de voorkeuren van je Genietende Ik, je Gevoelige Ik en je Krachtige Ik.
Je Genietende Ik voelt aan welke keuze haar het meeste plezier geeft, je Gevoelige Ik voelt aan welke keuze haar de meeste emoties oplevert en je Krachtige Ik voelt aan welke keuze haar de meeste kracht en energie geeft.
Voelen deze 3 Ikken op een gegeven moment aan dat ze minder plezier, minder emoties of minder energie van iets krijgen dan ze willen, dan kiezen ze als het nodig is voor iets wat hun meer oplevert.
Hun voorkeur hangt dus af van hoe ze zich op dat moment voelen, en blijft dus niet hun hele leven hetzelfde.

Ook zijn deze normen en waarden NIET hetzelfde als de goed onderbouwde en goed doordachte meningen van je Verstandige Ik.
Jouw Verstandige Ik kan zichzelf pas een mening vormen als ze alle relevante informatie verzameld heeft, op juistheid heeft gecontroleerd, heeft geanalyseerd en op een rijtje heeft gezet. Terwijl jouw Perfectionistische Ik meteen aanvoelt wat ze vindt, en dus geen enkele informatie nodig heeft. Je Verstandige Ik kan dan ook wél goed uitleggen waarom ze iets vindt, in tegenstelling tot je Perfectionistische Ik.
Verder zijn de meningen van je Verstandige Ik objectief, en niet subjectief zoals de meningen van je Perfectionistische Ik.
En zodra iemand maar met overtuigende verstandelijke argumenten, met goede mentale redenen, of met meetbare of onweerlegbare feiten aankomt, stelt je Verstandige Ik haar mening bij op basis van de nieuwe informatie.
 

De Kerst met andere mensen doorbrengen of alleen?

 

 
 
Zodra de Kerstdagen aanbreken, kom je onbewust voor een keuze te staan: ga ik beide Kerstdagen samen met andere mensen doorbrengen, ga ik één Kerstdag met andere mensen vieren, of blijf ik beide Kerstdagen alleen?
Jouw 9 Ikken hebben daar elk hun eigen kijk op. En hieronder kun je voor jezelf nagaan welke Ik jij dit jaar de doorslag hebt laten geven. Zat je eerst te twijfelen tussen 2 of 3 mogelijkheden, dan kun je hieronder zien welke 2 of meer Ikken toen met elkaar aan het discussiëren waren in je binnenwereld.

Beide dagen met andere mensen

  1. Jouw Perfecte Ik:
    “Ik vind dat ik de Kerst moet doorbrengen met andere mensen. Waarom ik dat vind, weet ik niet precies: het hoort gewoon zo, en zulke dagen in mijn eentje doorbrengen is verkeerd. Ongeacht wat andere mensen daarvan vinden.”
  2. Jouw Behulpzame Ik:
    “Het zou andere mensen goed doen als ik tijdens de Kerst bij hen ben. Want dan kan ik er voor hen zijn. Alleen blijven vind ik egoïstisch, want dan doe ik hen tekort.”
  3. Jouw Beschermende Ik:
    “Als mensen om me heen verwachten dat ik er ben met Kerst, dan moet ik flexibel zijn en de Kerst met hen doorbrengen. Misschien kan ik hen die dagen steun geven en geven ze mij ook steun. Bovendien wil ik niet uit de toon vallen, want de mensen om me heen vieren wel samen Kerst. Ook zou ik niet weten wat ik in mijn eentje tijdens de Kerst zou moeten doen.”
  4. Jouw Harmonieuze Ik:
    “Ach, het maakt me niet uit of ik de Kerst met andere mensen of alleen doorbreng. Door Kerst samen met andere mensen te vieren, worden ze niet ontevreden dat ik wegblijf en krijg ik in ieder geval geen conflict met hen. En ik houd erg van gezellig samenzijn, zeker in zo’n gezellige periode als de Kerst.”

Eén dag alleen en één dag met anderen

  1. Jouw Gevoelige Ik:
    “Kerst vieren met andere mensen vind ik zo’n cliché en ik zit niet te wachten op die oppervlakkige gesprekken. Ook is Kerstmis iets commercieels en dus nep.
    Maar als ik helemaal geen Kerst vier, kan ik afgewezen worden door de mensen om me heen. Dus vier ik één dag Kerst met een klein groepje mensen, zodat het persoonlijk en niet te massaal wordt. Ik doe die dag dan wel alsof ik net als zij van Kerst vieren hou.”
  2. Jouw Genietende Ik:
    “Eén dag Kerst vieren met andere mensen vind ik leuk. En als ik niet kom, bederf ik hun plezier. Want zij vinden het leuk als ik er even ben.
    Tegelijkertijd vind ik het een verplichting. En de andere Kerstdag wil ik graag de vrijheid hebben om andere leuke dingen te doen.”
  3. Jouw Krachtige Ik:
    “Ik ben graag bij mensen waar ik energie van krijg. En met z’n allen flink eten en drinken vind ik heerlijk, evenals pittige discussies.
    Tegelijkertijd wordt mijn dag dan wel erg door andere mensen beïnvloed: door wat ze zeggen en wat ze doen, vooral als ik bij hen op bezoek ben. De andere Kerstdag wil ik dan ook weer helemaal zelf de touwtjes in handen hebben.”
  4. Jouw Verstandige Ik:
    “Mezelf terugtrekken in mijn gedachtenwereld geeft mij energie, terwijl met mensen omgaan mij energie en tijd kost.
    Maar mensen reageren te heftig als ik er niet ben, en daarom breng ik één Kerstdag (of het liefst een klein deel daarvan) met hen door. Ik wek dan de indruk dat ik meedoe met hun gesprekken, maar ben ondertussen dingen aan het uitdenken.”
  5. Jouw Presterende Ik:
    “Het is goed voor mijn imago om om één Kerstdag met andere mensen door te brengen. Ik kan hen dan ook meteen vertellen over de doelen die ik de afgelopen tijd heb bereikt. En dit is een mooie kans om te netwerken en om meer medewerking te krijgen voor mijn volgende doelen.
    De andere Kerstdag gebruik ik om verder te gaan met mijn doelen, want anders raak ik te ver achter.”

Beide dagen alleen

  1. Jouw Verstandige Ik:
    “Kerst vieren met andere mensen kost mij energie en tijd. En daardoor kom ik aan het eind van de dag misschien energie en tijd tekort om mezelf te redden. Ook vertellen mensen met Kerst vaak dingen die ik al weet. En met Kerst doen mensen zo emotioneel.”
  2. Jouw Krachtige Ik:
    “Ik heb geen vertrouwen meer in andere mensen: zodra ze de kans hebben, proberen ze me te benadelen of te misbruiken, en dat laat ik niet gebeuren. Daarom ben ik liever alleen met de Kerst, zodat ik niet teleurgesteld raak en in mijn kracht blijf.”
  3. Jouw Genietende Ik:
    “Kerstdagen zijn voor mij vrije dagen, waarop ik alles kan doen wat ik wil. Ik grijp deze gelegenheid dan ook aan om er lekker in m’n eentje van te genieten.”

 

Hoe open sta jij voor contact en nabijheid?

 

 
 
Zodra je iemand voor de eerste keer ontmoet, heb je geen idee hoe het contact gaat verlopen en hoe goed het gaat klikken.
Zo’n eerste contact is onbewust dan ook best wel spannend: je voelt je wat nerveus, kijkt eerst de kat uit de boom, en begint dan voorzichtig en aarzelend dingen over jezelf te vertellen.

Als je open staat voor andere mensen, dan word je steeds nieuwsgieriger naar de persoon tegenover je. En ook al weet je nog niet zeker of het een comfortabel of een oncomfortabel gesprek gaat worden, je geeft je gesprekspartner wel een kans.
In de loop van het gesprek gaat je nieuwsgierigheid het dan ook meer en meer winnen van je terughoudendheid. En al gauw loopt het gesprek van jouw kant steeds makkelijker, soepeler en ongedwongener.

In plaats van openheid kun je ook wantrouwen voelen naar andere mensen toe. Je verwacht dat andere mensen je vroeg of laat vanzelf wel een keer pijn gaan doen, jou zullen teleurstellen of je iets zullen flikken. En dus zie je jouw gesprekspartner meteen al als een potentiële bedreiging. Voordat jullie ook nog maar één woord hebben gewisseld.
Het vooruitzicht dat dit gesprek weleens uit zou kunnen gaan lopen op pijn, teleurstelling of gekwetstheid, en je groeiende onzekerheid wanneer en hoe dit gaat gebeuren, maken het gesprek steeds onbehaaglijker. En als je er bij voorbaat al vanuit gaat dat iemand hoogstwaarschijnlijk niet te vertrouwen is en maar lang genoeg kijkt, dan zie en hoor je steeds meer dingen bij de ander die dit lijken te bevestigen.
Om uit te testen hoe betrouwbaar je gesprekspartner is, stel je steeds meer kritische vragen en misschien zelfs strikvragen. Ook weeg je in je hoofd meer en meer af wat je wel en niet moet zeggen, wat er mis kan gaan als je iets zegt, en hoe je met zo min mogelijk risico’s iets kan zeggen.
Het gesprek vreet dan ook steeds meer energie en maakt je steeds vermoeider. Ook gaat je gesprekspartner steeds minder vriendelijk kijken, omdat hij of zij continu jouw kritische, wantrouwende en afstandelijke blik op zich gericht ziet. Wat jij op jouw beurt weer kunt gaan vertalen als een signaal dat de ander jou niet mag of kwaad in de zin heeft.
Met als gevolg dat het gesprek steeds stroever en moeizamer verloopt.
Het duurt dan ook niet lang voordat je het gesprek abrupt beëindigt en weggaat, in je hoofd gaat zitten en afwezig bent in het gesprek, of in de tegenaanval gaat. En als de ander voortijdig het gesprek beëindigt (bijvoorbeeld om een andere afspraak na te komen), dan vat je dat persoonlijk op en zie je dat als een afwijzing, een gebrek aan interesse of als een teken van onbetrouwbaarheid.

Jouw wantrouwen (je angst voor andere mensen én onbewust ook voor jezelf) is één van de angsten die je op de 4e verdieping van je vrijgezellenleven gaat loslaten om je voor alles en iedereen open te leren stellen.
En je wantrouwen loslaten helpt je om jezelf op de 5e verdieping te laten zien en te laten horen zoals je bent.
 

Door welke comfortbril kijk jij naar je (vrijgezellen)leven?

 

 
 
Zonder dat je het doorhebt kijk je elk moment van de dag met een bepaalde mentale bril naar jezelf, je omgeving en je (vrijgezellen)leven.
Bepaalde situaties wil je wel en keur je goed. En andere situaties wil je juist niet en keur je af.
Elke keer dat je deze bril opzet beoordeel je, oordeel je en veroordeel je. Ben je de ene keer tevreden en de andere keer weer ontevreden. En blijf je continu in je comfortzone zitten.
Hoe langer en hoe vaker je deze bril afzet, hoe meer je alles en iedereen kunt aanvaarden, en hoe meer innerlijke vrede, tevredenheid en keuzevrijheid je voelt.

Net als een bril die je bij de opticien kunt krijgen, heeft je mentale bril 2 brilleglazen. Door het rechterglas van je mentale bril heen zie je alle comfortabele kanten van een situatie. En door het linkerglas heen alle oncomfortabele kanten van een situatie. Door beide brilleglazen tegelijk zie je dus hoe comfortabel je een bepaalde situatie vindt.
Wat je precies met comfortabel bedoelt, hangt af van wat voor iemand je bent. Comfortabel kan voor jou zijn: veilig (bruin), plezierig (geel), succesvergrotend (rood), harmonieus / rustig (wit), krachtgevend / energiegevend (oranje), onafhankelijkheid bevorderend / redelijk (blauw), authentiek / intens (paars), juist / goed (groen) of toevoegend / bijdragend (roze).
De praktijk wijst uit dat we als mens alleen deze 9 varianten van “comfortabel” kennen. In totaal zijn er dus 9 soorten persoonlijke brillen, elk met hun eigen kleur.
Met bijvoorbeeld een rode bril op kijk je de hele dag door alleen of jijzelf en je omgeving jouw succes vergroten of verkleinen. En met een witte bril op kijk je de hele dag door alleen of jijzelf en je omgeving wel of niet voor rust en harmonie zorgen. Daarom noem ik deze mentale bril: jouw comfortbril.

Eén van de twee brilleglazen van je comfortbril is dun: je kunt er makkelijk doorheen kijken en dingen zien. Het andere brilleglas is dik: het kost je moeite om er doorheen te kijken en om dingen te zien.
Het kan zijn dat het rechterglas van je comfortbril dun is: dat je het altijd makkelijker vindt om comfortabele kanten van een situatie onder ogen te zien dan oncomfortabele kanten.
Maar dat hoeft niet: als je eerder verschillen ziet dan overeenkomsten, eerder risico’s dan kansen, en eerder wat er ontbreekt dan wat er wel is, dan zie je ook eerder wat je oncomfortabel vindt dan wat je comfortabel vindt. En in dat geval is het linkerglas van je comfortbril dun.

Je zou verwachten dat je in de ene situatie de ene kleur comfortbril opzet (bijvoorbeeld een blauwe bril om te zien hoeveel iets of iemand je onafhankelijkheid bevordert) en in een andere situatie weer een andere kleur comfortbril (bijvoorbeeld een roze bril om te zien hoeveel iets of iemand toevoegt/bijdraagt aan het leven van anderen).
Maar in de praktijk blijkt opvallend genoeg dat we ons hele leven lang dezelfde mentale bril blijven dragen. Dat we vanaf onze geboorte aan dezelfde comfortbril gehecht blijven.
Met het woord “comfortabel” bedoel je onbewust altijd slechts 1 van de 9 varianten (bijvoorbeeld “plezierig”). Deze variant is het allerbelangrijkst voor jou en dat blijft zo. Maar in de loop van je leven kun je wel andere varianten steeds meer gaan waarderen, en dus steeds comfortabeler gaan vinden (zoals “harmonieus / rustig”).
In de loop van de tijd kunnen er dus wel stippen met andere kleuren op je comfortbril verschijnen, maar de hoofdkleur van je bril blijft altijd hetzelfde.

In het montuur van je comfortbril zitten alle meningen en oordelen verstopt die je over alles en iedereen hebt.
Hoe meer meningen en oordelen je hebt over jezelf, je omgeving en je leven, hoe zwaarder je montuur, en dus ook je bril, aanvoelt. Je kunt je dan gaan storen en ergeren aan de manier waarop je tegen alles en iedereen aankijkt.
Hoe minder meningen en oordelen je hebt over jezelf, je omgeving en je leven, hoe lichter je montuur aanvoelt. Door open te leren staan voor alle ervaringen, en in de loop van de tijd al je meningen en oordelen te neutraliseren, blijft er steeds minder van je montuur over. Tot je montuur verkruimelt en uit elkaar valt, en je comfortbril van je neus afglijdt. Vanaf dat moment ben je bevrijd van je comfortbril en zie je elke situatie zoals die werkelijk is. Zonder ‘m nog door je eigen comfortbril te laten filteren, kleuren en vertekenen …