Bepaal zelf hoeveel jij jezelf met andere mensen wilt delen door van je binnenwereld je ideale kasteel te maken

 

recognizable landmarks, listed on unesco list of world heritage sites.

 
 
 
Als vrijgezel heb je geen partner met wie jij lief en leed kunt delen. En je ontkomt dan ook niet aan de keuze hoeveel jij jezelf wilt delen met de andere mensen om je heen: familieleden, vrienden, kennissen, collega’s en onbekenden.
Want jezelf delen kan zowel spannend, ongemakkelijk, bedreigend of gevaarlijk zijn, als gezellig, fijn, bevredigend of verrijkend.
Om makkelijker de keuze te kunnen maken hoeveel privacy je graag wilt hebben en hoeveel informatie je graag met anderen wilt delen, kun je jouw binnenwereld zien als een kasteel met een muur, een kasteelpoort, een slotgracht en een binnenplaats.

 
Zo kan het zijn dat jij je tot nu toe als vrijgezel voorgenomen hebt om je binnenwereld zo min mogelijk met andere mensen te delen. Bijvoorbeeld omdat je teleurgesteld geraakt bent in andere mensen of omdat je jouw eigen privacy een groot goed vindt.
Jouw binnenwereld is dan als het ware een zwaarbewaakt fort.
Het heeft als ‘kasteel’ hoge en dikke muren met verschillende uitkijkposten, een kleine en goed gebarricadeerde kasteelpoort zonder raampjes die in principe altijd dicht is, een brede slotgracht met een aantal krokodillen erin om nieuwsgierige en opdringerige mensen op afstand te houden, en een grote hond op de binnenplaats die mensen weer naar buiten kan jagen zodra je hun gezelschap zat bent.

 
Het kan ook zijn dat jij je tot nu toe als vrijgezel juist voorgenomen hebt om je binnenwereld zoveel mogelijk met andere mensen te delen. Bijvoorbeeld omdat je graag met andere mensen alles wilt delen wat je anders met je partner had gedeeld. Of omdat je van diepgaande gesprekken houdt, of iets voor andere mensen wilt betekenen.
Jouw binnenwereld is dan als het ware een inloophuis. Het heeft als ‘kasteel’ lage en dunne muren zonder uitkijkposten, een grote en houten kasteelpoort met veel raampjes die in principe altijd open is, een smalle slotgracht waar iedereen makkelijk overheen kan stappen, en een gezellige binnenplaats met allerlei hapjes en drankjes.

 
Als vrijgezel bepaal je helemaal zelf hoe je jouw binnenwereld er als kasteel uit wilt laten ziet: je bent zelf de enige ontwerper van dit kasteel.
Daarbij maakt het helemaal niet uit voor welk kasteel je kiest. Geen enkel kasteel is beter of waardevoller dan een ander kasteel, en het is puur en alleen een kwestie van voorkeur. Zolang dit kasteel maar voor jóu werkt. Laat dus gerust je fantasie en je creativiteit de vrije loop!

 
Ook ben jij de enige sleutelbewaarder van jouw binnenwereld.
Want in tegenstelling tot je woonruimte is je binnenwereld iets wat niemand kan zien en waar niemand ongevraagd binnen kan komen.
Alleen op de momenten dat jijzelf de deur van je binnenwereld opent, kunnen mensen een glimp van je binnenwereld opvangen, En je bepaalt helemaal zelf wanneer en hoe lang je hen een inkijkje gunt, en hoever je hen in je binnenwereld toelaat.
Je binnenwereld is dus lekker je eigen domein, waarin je 100 procent controle hebt over wie je wanneer, hoe lang en hoe ver binnenlaat!

 
De vraag “Hoeveel wil ik mezelf delen met andere mensen?” kun je dan ook vertalen naar: “Ziet mijn binnenwereld er op dit moment uit als mijn ideale kasteel?”. Met andere woorden: “Hoe tevreden ben ik met de huidige muur, kasteelpoort, slotgracht en binnenplaats van mijn binnenwereld?”.

 
Zonder een partner heb je juist de gelegenheid om van je privacy te genieten: er is niemand die van jou verlangt of eist dat je deelt wat er in je omgaat, en je hebt genoeg tijd en ruimte om alles met jezelf te delen wat jou bezighoudt.
Wel loop je dan op den duur het risico dat jij je eenzaam gaat voelen, of dat je het gevoel krijgt dat jij er altijd helemaal alleen voor staat. Als dat gebeurt, zul je moeten leren om in een gesprek je binnenwereld stukje bij beetje te delen naar een ander toe, zodat de ander zich ook stukje bij beetje kwetsbaar durft op te stellen naar jou toe. Of om voor jezelf de gesprekspartner, steun en toeverlaat te worden die je zoekt.

 
Aan de andere kant heb je als vrijgezel juist ook de gelegenheid om jezelf met veel mensen te delen: je hebt geen partner die jij in gezelschap steeds aandacht hoeft te geven, en kunt jezelf daardoor extra open stellen voor nieuwe contacten.
Wel loop je dan het risico dat sommige mensen misbruik maken van de dingen die ze over jou horen, of dat ze jou maar een kwebbelkous vinden die alleen maar over zichzelf praat. Als dat gebeurt, zul je moeten leren om op je intuïtie te vertrouwen wie je hoeveel over jezelf kunt vertellen. En om in gesprekken niet alleen te zenden maar ook te luisteren, en af te wegen wat je met jezelf wilt delen en wat je met anderen wilt delen …
 

Waarom jouw vrijgezellenleven de beste gelegenheid is om echt helemaal jezelf te worden

 

 
 
 
Geen relatie hebben is de beste gelegenheid om echt helemaal jezelf te leren worden! Om te leren doen wat je wil wanneer je dat wil. En om eerlijk uit te leren spreken wat je denkt, vindt, wilt en voelt.
Want in een relatie mag je bepaalde dingen niet zeggen en niet doen, en moet je aan de andere kant juist bepaalde dingen wel zeggen en wel doen, om te voorkomen dat je relatie op de klippen loopt.
En als vrijgezel heb je dat probleem lekker niet. Zolang je vrijgezel bent, word je door niemand meer beperkt. En kun je dus rustig de tijd en de ruimte nemen die je nodig hebt om te ontdekken en (naar jezelf toe) uit te leren spreken wat je denkt, vindt, wilt en voelt.

 
Tenminste, tot op zekere hoogte.
Want in een relatie met een partner word je niet door één iemand beperkt (alleen door je partner), maar door twee mensen: door je partner én door jezelf. Niet alleen je partner stelt namelijk bepaalde (on)uitgesproken eisen aan jou in jullie relatie, maar zelf stel je onbewust ook bepaalde eisen aan jezelf in jullie relatie.
En zodra je relatie stopt, zit je weliswaar lekker niet meer opgescheept met de eisen van je partner aan jou, maar nog wel met je eigen eisen aan jezelf.
Want ook als je relatie met een partner stopt, heb je nog steeds een relatie: een relatie met jezelf! En ook in de relatie met jezelf heb je zo je eigen verwachtingen van jezelf en je eigen eisen aan jezelf.

 
Echt helemaal jezelf worden begint dan ook met: al je eigen verwachtingen van jezelf en al je eigen eisen aan jezelf in je eigen tempo los leren laten.
Ongemerkt ben je jezelf de hele dag door namelijk aan het muilkorven, inhouden en aanpassen. Op je werk, in het gezelschap van anderen, maar ook in je eigen huis. Bepaalde dingen mág je niet van jezelf en andere dingen móet je juist van jezelf.
Met als gevolg dat je zo verstrikt raakt in je eigen geboden en verboden (in je verwachtingen, eisen, idealen en regels), dat je jouw eigen gevoelens en verlangens steeds meer over het hoofd ziet, steeds minder vaak en steeds minder lang bij jezelf stil blijft staan, en steeds meer het contact met jezelf verliest.
In je vrijgezellenleven heb je dan nog steeds even weinig vrijheid en ben je dan nog steeds even weinig jezelf als in een relatie. Terwijl je jezelf ook toestemming kunt geven om te worden wie je echt bent.

 
De komende week nodig ik jou uit om eens te kijken wat je allemaal van jezelf moet en wat je allemaal niet van jezelf mag. Oftewel, aan welke geboden en verboden jij je van jezelf allemaal moet houden, en door welke geboden en verboden jij nog niet echt helemaal jezelf kunt zijn.
Welke dingen horen in jouw ogen niet?
Wat vind je verkeerd, fout of slecht?
Wanneer vind je jezelf egoïstisch?
Welke dingen doe je vooral voor de buitenwereld?
Wat laat je na, uit angst om afgewezen te worden?
Wanneer doe je wat het verstandigst is, en niet waar je gevoel naar uit gaat?
Wanneer laat jij je door angst weerhouden?
Wanneer doe jij jezelf vrolijker en blijer voor dan je bent?
Wanneer doe je stoer, uit angst om je kwetsbaar te voelen?
En wanneer houd jij jezelf in en pas jij jezelf aan om geen conflict te krijgen?

 
De komende week naar je eigen geboden en naar je eigen verboden kijken is trouwens geen gebod en geen opdracht hoor 😉 En je hoeft jezelf ook niet elke keer op je kop te geven, zodra je merkt dat je van jezelf iets niet mag of iets moet!
Want naar je eigen geboden en verboden kijken is juist een mooie en prettige snelweg naar echt helemaal jezelf worden.
Zodra je merkt dat je iets van jezelf moet of iets niet mag van jezelf, kun je gewoon rustig kijken waarom je dat vindt. Vraag jezelf daarna af hoe het voelt (hoe comfortabel of hoe oncomfortabel) om dat iets te moeten of dat iets niet te mogen. Kijk vervolgens wat je denkt dat er gaat gebeuren als je jezelf toestemming geeft om niet te luisteren naar dat gebod of verbod. En kijk tot slot eerlijk wat je op dit moment het liefst wil, als je ook rekening houdt met de mogelijke gevolgen: juist niet of juist wel luisteren naar je eigen gebod/verbod.

 
En walla, elke keer dat je die 4 stapjes zet bij een gebod of verbod, ontdek je automatsch bij jezelf wat je vindt, voelt, denkt en wilt, en spreek je automatisch naar jezelf toe uit wat je vindt, voelt, denkt en wilt!
En zo kom je dus automatisch elke keer dichter bij jezelf. Ongeacht of je nou beslist om je wel of niet aan je eigen gebod of verbod te houden.
Alleen al het kijken naar je eigen geboden en verboden zorgt er al voor dat je meer jezelf wordt! En je geboden en verboden loslaten komt vanzelf wel een keer, zodra je in gaat zien dat echt helemaal jezelf zijn jou meer oplevert dan kost en daar echt aan toe bent …
 

Hoe je conflicten veroorzaakt door niets te zeggen en niets te doen wat conflicten kan veroorzaken

 

 
 
 
Als je onder mensen bent, is het altijd even oppassen wat je zegt en wat je doet. Want wat je zegt en wat je doet kan onbedoeld verkeerd uitgelegd worden of verkeerd vallen.
Vooral als je vertelt wat je voelt, vindt, wilt of denkt. En vooral als je iets wat jij doet of wilt, belangrijker maakt dan wat andere mensen doen of willen.
Het veiligste is dan ook om je binnenwereld zo min mogelijk te delen en om voor zo min mogelijk dingen te gaan.
Want hoe minder je zegt en hoe minder je doet, hoe minder conflicten je kunt krijgen. Toch?

 
Ja, dat zou je inderdaad zeggen hè.
Maar vreemd genoeg is het tegendeel waar!
Hoe minder je zegt en hoe minder je doet, hoe onzichtbaarder je wordt voor de mensen om je heen.
in eerste instantie vinden mensen dat wel prettig en makkelijk: je lijkt altijd stilzwijgend akkoord te gaan met alles wat zijzelf voorstellen, willen en vinden, en dus helemaal achter hen te staan.
Maar op een gegeven moment beseffen ze dat er iets niet klopt. Want iedereen heeft de hele dag door gevoelens, meningen, verlangens, gedachten en doelen. Jij hebt ze dus ook, zo weten ze. En tegelijkertijd merken ze dat jij er met geen woord over rept.
Daarnaast zijn er ook situaties waarin ze graag even willen weten wat jij voelt, vindt, wilt of denkt over iets. Zodat ze rekening met je kunnen houden, feedback krijgen of ze zelf wel op de goede weg zijn, door jouw kijk zelf op nieuwe ideeën komen, of een gezamenlijk probleem kunnen oplossen.

 
Door jouw gebrek aan profiel en aan zichtbaarheid worden ze onrustiger en onrustiger. Blijkbaar is er iets aan de hand, waardoor jij je in hun gezelschap in stilzwijgen hult. Vind jij het niet fijn om in hun gezelschap te zijn? Vertrouw jij hen niet? Hou jij misschien bewust wat achter? Of heb jij zelfs een verborgen agenda? Ze beginnen te piekeren, en krijgen maar geen grip op je.
Door die groeiende onrust worden ze steeds kriegeliger.
Ze gaan jou steeds meer vragen wat je voelt, vindt, wilt en denkt. Als dat niet helpt, gaan ze in jouw ogen irritante dingen zeggen of doen om bij jou een reactie uit te lokken. En levert dat niets op, dan worden ze boos.
En daar heb je ineens het conflict dat je juist dacht te kunnen voorkomen, door niets te zeggen en niets te doen wat conflicten kan veroorzaken!
 

Goedkeuring van andere mensen verdienen is een signaal dat jij jezelf afkeurt

 

 
 
Zodra jij je in het gezelschap van een of meer mensen onwelkom, ongewenst, ongeliefd of onaantrekkelijk voelt, kun je onbewust de schuld bij jezelf gaan leggen, en bij jezelf gaan denken: “Er is blijkbaar iets mis met mij”.
Je gaat jezelf vervolgens met hen vergelijken, en komt dan meestal uit op 1 van de volgende conclusies: “Ik ben een heel ander persoon dan zij”, “Ik ben minder succesvol dan zij”, “Of ik sta te weinig klaar voor hen”.
Als je dan toch graag waardering, genegenheid of liefde van hen wil krijgen, dan probeer je hun goedkeuring te verdienen door jezelf te ‘repareren’: je probeert als persoon meer op hen te lijken (jezelf in te houden, aan te passen of anders voor te doen), je probeert successen te behalen waarmee je bij hen kunt scoren (een beter imago of betere prestaties), of je probeert zoveel mogelijk voor hen klaar te staan (ongevraagd of gevraagd).

 
Met goedkeuring verdienen ben je hoogstwaarschijnlijk al begonnen bij je ouders/verzorgers. En daarna op school, in je vriendschappen, in je liefdesrelaties, op je werk, en in het gezelschap van onbekenden.
Daar kun je zonder dat je het zelf doorhebt de rest van je leven mee bezig blijven. En hieronder zitten 2 gevoelens verscholen: schaamte en schuldgevoel. Je schaamt je voor je eigen persoonlijkheid, voor je eigen prestaties of voor je eigen ‘egoïsme’. En je voelt je schuldig als je daardoor in jouw eigen ogen andere mensen tekort doet (hen de dupe ervan laat worden).
Je keurt dus zelf je eigen persoonlijkheid, prestaties of behoeftes af, en vraagt vervolgens aan mensen buiten jouzelf goedkeuring door je voor hen uit te sloven.
En zeg nou zelf, ligt het dan eigenlijk niet meer voor de hand om de goedkeuring waar je zo naar smacht te vragen aan de persoon zelf die jou afkeurt: namelijk aan jezelf?
 

Hoe je om kunt gaan met je schuldgevoel als je iets voor jezelf wil doen in plaats van iets voor anderen

 

 
 
Ook al heb ik als vrijgezel geen partner om me heen, toch voel ik me weleens schuldig als ik iets voor mezelf doe in plaats van iets voor een ander.
Bijvoorbeeld als mijn huisdieren verzorging nodig hebben, maar ik eerst nog even een wasje wil doen, eerst nog even wat wil eten, eerst nog even wat wil lezen, of eerst nog even naar de film wil. Als ik kinderen had gehad, dan zou ik met hen waarschijnlijk hetzelfde hebben als nu met mijn huisdieren.
Of bijvoorbeeld als mijn vrienden, familieleden, collega’s, leidinggevenden of klanten mij om hulp vragen, maar ik hen op dat moment even niet kan of niet wil helpen: omdat ik zelf dingen aan mijn hoofd heb of omdat ik op dat moment graag iets anders wil doen.

 
In beide voorbeelden is het mijn Behulpzame Ik die zich schuldig voelt:

Voorbeeld 1

In het voorbeeld van mijn huisdieren vindt mijn Behulpzame Ik dat mijn huisdieren mij dringend nodig hebben, en dat ik hen tekort doe, of hen zelfs in de steek laat, als ik hen laat wachten.
En dat ik egoïstisch ben als ik mijn huisdieren laat wachten voor mijn eigen behoeftes of mijn eigen pleziertjes. Dat ik eerst iets wil eten of een wasje wil doen keurt hij weliswaar niet goed, maar kan hij zich nog een beetje voorstellen. Maar dat ik mijn huisdieren laat schieten voor een boek of film vindt hij echt niet kunnen: mijn huisdieren zijn helemaal afhankelijk van mij en kunnen zich niet zelf redden, dus ik moet hen eerst geven wat zij nodig hebben voordat ikzelf aan de beurt ben.

Voorbeeld 2

In het voorbeeld van een vraag om hulp reageert mijn Behulpzame Ik voor een groot deel net als bij mijn huisdieren. Hij vindt dat ik mensen tekort doe of in de steek laat als ik hen met lege handen laat staan. En dat ik egoïstisch ben als ik mijn eigen behoeftes belangrijker maak dan de behoeftes van mensen om me heen.
Maar daarnaast speelt er ook nog wat anders: hij voelt zich trots dat die mensen hem om hulp vragen. Blijkbaar heeft hij in hun ogen iets te bieden, want anders zouden ze wel iemand anders om hulp vragen. En als hij hen geeft wat zij nodig hebben, dan krijgt hij van hen een stuk erkenning, waardering, genegenheid en misschien wel liefde. En dat is goed voor zijn zelfbeeld en voor zijn behoefte aan contact.

 
In zulke situaties is mijn schuldgevoel een signaal dat ik in een innerlijk conflict zit: mijn Behulpzame Ik vindt dat ik meteen klaar moet staan voor mijn huisdieren of de mensen om me heen, terwijl een andere Ik (zoals mijn Presterende Ik of mijn Genietende Ik) op dat moment iets anders wil doen.
Om met dit innerlijke conflict om te gaan, helpt het mij erg om met mijn Verstandige Ik in gesprek te gaan.
In voorbeeld 1 checkt mijn Verstandige Ik altijd eerst even of de indruk van mijn Behulpzame Ik wel klopt dat mijn huisdieren geen seconde langer meer kunnen wachten op verzorging. Mijn Behulpzame Ik heeft inderdaad gelijk dat mijn huisdieren zelf hun bak niet kunnen verschonen, en zelf geen eten en drinken kunnen pakken. Maar ik heb vaak genoeg meegemaakt dat ik me erg haastte om mijn huisdieren zo snel mogelijk te verzorgen, terwijl later bleek dat hun bak nog aardig schoon was, dat ze nog niet zoveel honger hadden, of dat ze nog tevreden en ontspannen in hun bak lagen.
En in voorbeeld 2 laat mijn Verstandige Ik mij altijd beseffen dat ik ongeacht mijn keuze altijd iemand tekort doe of in de steek laat, en altijd de erkenning en waardering van iemand misloop. Vervul ik namelijk eerst de behoeftes van andere mensen, dan vervul ik mijn eigen behoeftes niet, doe ik mezelf tekort en krijg ik geen waardering van mezelf. En vervul ik eerst mijn eigen behoeftes, dan doe ik andere mensen tekort en krijg ik geen waardering van hen.
Beide keuzes zijn dus even ‘goed’ of even ‘fout’. En dat maakt het makkelijker voor mijn Verstandige Ik om objectief af te wegen welke behoeftes op dat moment het meest urgent zijn: de mijne of die van anderen.
Zodra duidelijk is hoe hard mijn huisdieren of de mensen om me heen mijn hulp werkelijk nodig hebben, kan mijn Behulpzame Ik er niet meer omheen hoe onmisbaar of misbaar hij werkelijk is, en ziet hij zelf hoe terecht of onterecht zijn schuldgevoel is. En zolang het schuldgevoel er wel is, laat ik mezelf er niet meer onnodig door beïnvloeden.
 

Een pijnlijke gebeurtenis is een uitnodiging om je masker af te zetten en je ware gezicht te laten zien

 

 
Als kind merkte je waarschijnlijk al gauw dat het leven niet altijd gaat zoals je wil: je kreeg en krijgt lang niet altijd de invloed, de zekerheid en de waardering die je zoekt.
Elke keer dat je niet krijgt wat je verwacht, voel je emoties die je niet wil hebben: teleurstelling, frustratie en gekwetstheid.
En om die pijn niet te hoeven voelen verborg en verberg je die pijn onbewust voor jezelf en voor de mensen om je heen: door je pijn bijvoorbeeld te onderdrukken, te ontkennen, af te zwakken, goed te praten, onbelangrijk te maken of te verdoven.

Je pijn verbergen helpt je op het moment zelf: het voorkomt dat je iets moet voelen wat je niet aankunt of waarmee je niet om weet te gaan.
Maar daarna gaat het verbergen van die pijn tegen je werken. Want elke keer dat er iets gebeurt wat je aan die vervelende gebeurtenis doet herinneren, rijt dat die oude wond weer open. En je voelt dan niet alleen de verse pijn van de nieuwe gebeurtenis, maar ook de onverwerkte pijn van de oude gebeurtenis, en van alle vergelijkbare gebeurtenissen tussen de oude en nieuwe gebeurtenis in.
Met andere woorden, in plaats van de pijn van een oude gebeurtenis te doorvoelen en los te laten, laat je die pijn in de loop van de tijd meer en meer opstapelen. Waarna je elke keer weer extra hard je best doet om die grotere opgestapelde pijn te verbergen voor jezelf en anderen. Totdat de pijnemmer zo vol is dat ie overstroomt. En meestal op een heel ongeschikt moment komt de pijn er dan alsnog uit, en voel jij je erdoor overmeesterd en overspoeld.

Door jezelf en anderen wijs te maken dat je niet of nauwelijks geraakt wordt door een pijnlijke gebeurtenis, doe je jezelf anders voor dan je bent en zet je als het ware een masker op: bijvoorbeeld een stoer, onbewogen, objectief, beleefd of vrolijk gezicht.
En zolang je dat masker draagt, blijf je onbewust bang dat iemand (zoals een nieuwe partner) toch een keer door je masker heen prikt, en de pijn ziet die eronder weggestopt zit. Want hoe vertrouwd, comfortabel en natuurlijk dit masker op den duur ook lijkt te voelen, diep in je hart weet je maar al te goed dat dit een masker en niet je ware gezicht is.

Maar het hoeft niet eindeloos zo te blijven gaan.
Zodra er weer iets vervelends gebeurt kun je er ook voor kiezen om te stoppen met het verbergen van je pijn. Om je pijn serieus te nemen en er met jezelf of een ander over te praten.
Dat voelt zeker in het begin onwennig en oncomfortabel. Maar op dat moment is het makkelijker te doen dan wanneer je er weer pijn bovenop laat stapelen van soortgelijke gebeurtenissen. En hoe goed je de pijn ook tegen probeert te houden, vroeg of laat komt die pijn er toch wel een keer uit. Op een ongecontroleerde manier, terwijl je nu de kans hebt om het op een gecontroleerde manier te laten gebeuren.

Door je masker stukje bij beetje af te zetten, en met jezelf en andere mensen te leren praten over pijnlijke gebeurtenissen, krijg je een steeds beter contact met jezelf en de mensen om je heen.
Ook helpt dit je om de pijn die je onder je masker hebt weggestopt te verwerken, een plekje te geven en los te laten. Zodat vergelijkbare gebeurtenissen je niet of nauwelijks meer zullen raken, en je meer van je vrijgezellenleven gaat genieten.
Verder raak je hierdoor je angst voor oude pijn, voor nieuwe pijn en voor het verliezen van je masker kwijt, en durf jij je steeds meer voor jezelf en andere mensen open te stellen. Zodat jij je steeds minder eenzaam voelt.
En tijdens het verwerken van je pijn ontdek je eveneens welke dingen belangrijk voor je zijn, zodat je als vrijgezel steeds makkelijker je behoeftes, wensen en dromen kunt vervullen.

Pijnlijke gebeurtenissen worden vanaf dat moment dan niet alleen maar vervelend, maar ook nuttig: ze maken je bewust van je masker en helpen je om in je eigen tempo scheurtjes in je masker te maken. Zodat je steeds meer contact krijgt met je ware gezicht, dat er onder je masker naar smacht om gezien, gehoord, erkend en begrepen te worden …
Tips voor dit alles kun je vinden in mijn gratis E-book “Van onvrede naar totale bevrediging en innerlijke vrede!”, over de 7 verdiepingen van je vrijgezellenleven.
Op de tweede verdieping leer je om je pijn steeds minder te verbergen en steeds meer toe te laten.
Op de derde verdieping ontdek je hoe je jouw pijn blijvend kunt verwerken, en hoe je alsnog de behoeftes kunt vervullen die onvervuld bleven tijdens pijnlijke gebeurtenissen.
Op de vierde verdieping leer je om je angst voor oude pijn, voor nieuwe pijn en voor het verliezen van je masker kwijt te raken.
En op de vijfde verdieping van je vrijgezellenleven kom je erachter hoe je jouw masker in je eigen tempo stap voor stap af kunt zetten.