Als persoon heb jij allerlei behoeftes. Maar als lichaam mag je die van jezelf niet allemaal bevredigen.
Je lichaam mag van jou bepaalde dingen niet doen en niet zeggen, om bepaalde risico’s (bijvoorbeeld op falen of afwijzing) te voorkomen.
En je lichaam moet van jou bepaalde dingen doen en zeggen om jezelf te verdedigen tegen oncomfortabele gebeurtenissen (bijvoorbeeld zich beheersen, zich aanpassen, zich verontschuldigen of zich terugtrekken).
Onbewust blokkeer je jouw lichaam dan ook met allerlei geboden (“Je moet …”) en verboden (“Je mag niet”).
En het kost jou zonder dat je het doorhebt veel energie om de hele dag door je lichaam tegen te houden en tot dingen te dwingen. Energie die je niet meer kunt stoppen in je dagelijkse leven. Waardoor het kan lijken alsof je elke dag te weinig energie hebt om je zelfstandig te kunnen redden.
Door allerlei gebeurtenissen te vermijden en af te weren, blijft bovendien een (groot) deel van jouw leven ongeleefd: je doet geen dingen meer waarbij de kans op risico’s te groot is of waarbij het nodig is om (een beetje) uit je comfortzone te stappen. Daardoor bevredig jij je behoeftes slechts gedeeltelijk, of ontzeg jij je zelfs bepaalde behoeftes. Met als gevolg dat je minder dingen doet die jou energie geven en dat je minder levenslust hebt.
Op de eerste verdieping van je vrijgezellenleven mag jouw lichaam alleen dingen doen die geen risico voor je overleving zijn, of waarbij jij je op alle mogelijke scenario’s voorbereid hebt.
Je houdt je lichaam steeds tegen, en trekt jezelf uit angst of onzekerheid het liefst terug in je binnenwereld. Het kost je dan al veel energie om je op je lichaam en buitenwereld te concentreren. En nog meer energie om je continu voor te bereiden op alles wat er mis kan gaan.
Of je dwingt je lichaam om zo hard te werken om te overleven, dat je jezelf opoffert en jezelf alle pleziertjes ontzegt. Je lichaam raakt uitgeput en na verloop van tijd ligt een burn-out op de loer.
Op de tweede verdieping mag jouw lichaam alleen aangename dingen doen. Ook moet jouw lichaam stoppen met dingen zodra ze onaangenaam worden of aan de lopende band leuke dingen doen.
Je krijgt in eerste instantie veel energie van de leuke dingen die je doet. Maar je gejaagdheid, je ongeduld, je opgekropte pijn, je genegeerde verplichtingen en je uit de hand gelopen problemen vergen vervolgens alsnog veel energie.
Op de derde verdieping mag jouw lichaam zich bepaalde gebeurtenissen uit het verleden niet meer herinneren, en het onderdrukken van die herinneringen kost jou ongemerkt de hele dag door veel energie.
Je lichaam moet de behoeftes van andere mensen vervullen. Zodat er niet of nauwelijks meer energie overblijft voor de vervulling van je eigen behoeftes. En op den duur geef je jezelf leeg.
Of je lichaam moet van jou aan de lopende band doelen bereiken. Op den duur wordt je daardoor bekaf en brand je op.
Op de vierde verdieping van je vrijgezellenleven mag jouw lichaam geen dingen doen waar jij een negatief oordeel over hebt. En dwing jij je lichaam continu om aan je normen te voldoen. Je wordt steeds zo geleefd door je oordelen en normen dat er nog nauwelijks dingen overblijven waar je energie van krijgt.
Of je vindt alles best en maakt alles even onbelangrijk. Waardoor er niets meer overblijft waar je voor wil gaan en wat jou energie geeft.
Op de vijfde verdieping mag jouw lichaam geen dingen doen of zeggen die onrust en conflicten in je buitenwereld kunnen oproepen. Je houdt je lichaam steeds tegen en wordt op den duur futloos.
Of je lichaam mag zich van jou door niets en niemand meer laten tegenhouden. Je overschat je draagkracht en laat je lichaam over haar grenzen gaan. Waardoor je op den duur ziek kunt worden, blessures kan krijgen of opgebrand kan raken. Ook creëer je dan vaak weinig draagvlak in je omgeving, zodat je veel energie kwijt bent aan de weerstand en emoties van andere mensen.
En op de zevende verdieping moet je lichaam te vaak iemand anders helpen, waardoor je uitgeput raakt en jezelf op den duur leeg geeft.
Of je lichaam mag van jou geen andere mensen om hulp vragen. Je lichaam werkt zich vervolgens extra uit de naad om het dan maar op eigen kracht te proberen en gaat daarbij steeds meer over z’n eigen grenzen.